Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
advertisement
advertisement
advertisement
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!
Click here to join the effort!
Bible Commentaries
Kingcomments op de hele Bijbel Kingcomments
Auteursrechtverklaring
Kingcomments op de hele Bijbel © 2021 G. de Koning. Alle rechten voorbehouden. Gebruikt met toestemming van de auteur.
Niets uit de uitgaven mag - anders dan voor eigen gebruik - worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van 'Stichting Titus' / 'Stichting Uitgeverij Daniël', Zwolle, Nederland, of de auteur.
Kingcomments op de hele Bijbel © 2021 G. de Koning. Alle rechten voorbehouden. Gebruikt met toestemming van de auteur.
Niets uit de uitgaven mag - anders dan voor eigen gebruik - worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van 'Stichting Titus' / 'Stichting Uitgeverij Daniël', Zwolle, Nederland, of de auteur.
Bibliografische Informatie
de Koning, Ger. Commentaar op Jeremiah 41". "Kingcomments op de hele Bijbel". https://www.studylight.org/commentaries/dut/kng/jeremiah-41.html. 'Stichting Titus' / 'Stichting Uitgeverij Daniël', Zwolle, Nederland. 2021.
de Koning, Ger. Commentaar op Jeremiah 41". "Kingcomments op de hele Bijbel". https://www.studylight.org/
Whole Bible (3)
Verzen 1-3
De moord op Gedalia
In de zevende maand komt Ismaël – iemand van wie we nu lezen dat hij van koninklijke afkomst is – met de bevelhebbers en tien mannen naar Gedalia (Jr 41:1). Hij doet alsof hij vreedzame bedoelingen heeft. Gedalia lijkt nergens op bedacht te zijn, want hij biedt hun een maaltijd aan. Tijdens de maaltijd, een beeld van gemeenschap, keert het gezelschap zich, onder aanvoering van Ismaël, tegen Gedalia en zij doden hem (Jr 41:2). Nadrukkelijk wordt gezegd dat zij hem doden “die de koning van Babel over het land had aangesteld”. Ook doodt Ismaël allen die bij Gedalia zijn, onder wie een aantal Babylonische mannen (Jr 41:3).
In Ismaël zien we de waanzin van op macht beluste mensen, iets wat we door de hele geschiedenis van de mensheid heen en in het Woord van God telkens weer zien. De satan is er altijd op uit het getuigenis van God te verwoesten. Dat lukt hem hier door een man die erop uit is de macht te grijpen. De koning van Babel heeft het toegestaan aan de armsten van het land in Israël te blijven en Gedalia over hen gesteld. Onder diens leiding kunnen ze weer iets opbouwen wat tot eer van God kan zijn, in de erkenning van het gezag van een heidense vorst die God vanwege hun ontrouw over hen heeft gesteld.
Verzen 1-3
De moord op Gedalia
In de zevende maand komt Ismaël – iemand van wie we nu lezen dat hij van koninklijke afkomst is – met de bevelhebbers en tien mannen naar Gedalia (Jr 41:1). Hij doet alsof hij vreedzame bedoelingen heeft. Gedalia lijkt nergens op bedacht te zijn, want hij biedt hun een maaltijd aan. Tijdens de maaltijd, een beeld van gemeenschap, keert het gezelschap zich, onder aanvoering van Ismaël, tegen Gedalia en zij doden hem (Jr 41:2). Nadrukkelijk wordt gezegd dat zij hem doden “die de koning van Babel over het land had aangesteld”. Ook doodt Ismaël allen die bij Gedalia zijn, onder wie een aantal Babylonische mannen (Jr 41:3).
In Ismaël zien we de waanzin van op macht beluste mensen, iets wat we door de hele geschiedenis van de mensheid heen en in het Woord van God telkens weer zien. De satan is er altijd op uit het getuigenis van God te verwoesten. Dat lukt hem hier door een man die erop uit is de macht te grijpen. De koning van Babel heeft het toegestaan aan de armsten van het land in Israël te blijven en Gedalia over hen gesteld. Onder diens leiding kunnen ze weer iets opbouwen wat tot eer van God kan zijn, in de erkenning van het gezag van een heidense vorst die God vanwege hun ontrouw over hen heeft gesteld.
Verzen 4-10
De massamoord op de pelgrims
Na twee dagen weet nog niemand van de moord op Gedalia (Jr 41:4). Maar rust is er niet voor Ismaël. Er komen mannen uit Sichem met de bedoeling om in het huis van de HEERE een graanoffer en wierook te brengen (Jr 41:5). Deze offergaven zijn offers zonder bloed, omdat er geen mogelijkheden is om dieren te slachten (vgl. Dt 12:13-14; 17-18).
Het gezelschap bestaat uit tachtig mannen. Ze dragen tekenen van rouw waaronder ook het heidense teken van kerven in het lichaam. Ismaël verlaat Mizpa om hen tegemoet te gaan en sluit zich huichelachtig bij hen aan door met hen te huilen (Jr 41:6). Hij nodigt hen uit mee naar Gedalia te gaan. Als ze in de stad komen, werpt Ismaël zijn masker af en slacht hen af (Jr 41:7). De lichamen werpt hij midden in de put. Tien van de tachtig mannen ontkomen echter aan de dood door Ismaël te vertellen dat ze verborgen voorraden tarwe, gerst, olie en honing in het veld hebben (Jr 41:8).
De put waarin de lichamen van alle gedode mannen worden geworpen, ook die van Gedalia en zijn mannen, heeft een geschiedenis (Jr 41:9). Het is de put die koning Asa heeft gemaakt als een schuilkelder. Dat heeft hij gedaan uit angst voor Baësa, de koning van Israël, die hem bedreigt (1Kn 15:22; 2Kr 16:6). Deze put wordt door Ismaël gevuld met de gesneuvelden.
Daarna voert hij het overblijfsel als gevangenen weg en zoekt een heenkomen naar de Ammonieten (Jr 41:10). Hij heeft gemeend koning van Israël te kunnen zijn, maar ziet dat hij zich aan een avontuur heeft gewaagd, waarvan hij de gevolgen niet heeft overzien. Zo handelen veel misdadigers die van hun misdaad veel verwachten tot verbetering van hun leven, terwijl het alleen maar ellende oplevert.
Verzen 4-10
De massamoord op de pelgrims
Na twee dagen weet nog niemand van de moord op Gedalia (Jr 41:4). Maar rust is er niet voor Ismaël. Er komen mannen uit Sichem met de bedoeling om in het huis van de HEERE een graanoffer en wierook te brengen (Jr 41:5). Deze offergaven zijn offers zonder bloed, omdat er geen mogelijkheden is om dieren te slachten (vgl. Dt 12:13-14; 17-18).
Het gezelschap bestaat uit tachtig mannen. Ze dragen tekenen van rouw waaronder ook het heidense teken van kerven in het lichaam. Ismaël verlaat Mizpa om hen tegemoet te gaan en sluit zich huichelachtig bij hen aan door met hen te huilen (Jr 41:6). Hij nodigt hen uit mee naar Gedalia te gaan. Als ze in de stad komen, werpt Ismaël zijn masker af en slacht hen af (Jr 41:7). De lichamen werpt hij midden in de put. Tien van de tachtig mannen ontkomen echter aan de dood door Ismaël te vertellen dat ze verborgen voorraden tarwe, gerst, olie en honing in het veld hebben (Jr 41:8).
De put waarin de lichamen van alle gedode mannen worden geworpen, ook die van Gedalia en zijn mannen, heeft een geschiedenis (Jr 41:9). Het is de put die koning Asa heeft gemaakt als een schuilkelder. Dat heeft hij gedaan uit angst voor Baësa, de koning van Israël, die hem bedreigt (1Kn 15:22; 2Kr 16:6). Deze put wordt door Ismaël gevuld met de gesneuvelden.
Daarna voert hij het overblijfsel als gevangenen weg en zoekt een heenkomen naar de Ammonieten (Jr 41:10). Hij heeft gemeend koning van Israël te kunnen zijn, maar ziet dat hij zich aan een avontuur heeft gewaagd, waarvan hij de gevolgen niet heeft overzien. Zo handelen veel misdadigers die van hun misdaad veel verwachten tot verbetering van hun leven, terwijl het alleen maar ellende oplevert.
Verzen 11-15
De ontsnapping van Ismaël
Johanan, die Gedalia voor de kwade bedoelingen van Ismaël heeft gewaarschuwd, hoort van al het kwaad dat Ismaël heeft gedaan (Jr 41:11). Hij realiseert zich dat de woede van Nebukadnezar zal ontsteken als hij dat hoort en dat hij allen in het land zal ombrengen. Om zich als een trouwe dienaar van de koning van Babel te bewijzen wil hij de strijd aanbinden met Ismaël (Jr 41:12). Hij ontmoet Ismaël bij het grote water dat bij Gibeon is. Als heel het volk dat bij Ismaël is, Johanan ziet, zijn zij blij (Jr 41:13) en lopen naar hem over (Jr 41:14). Ismaël slaat op de vlucht met acht van de tien mannen die bij hem zijn en ontkomt (Jr 41:15). Het lijkt erop dat er twee zijn gedood.
Verzen 11-15
De ontsnapping van Ismaël
Johanan, die Gedalia voor de kwade bedoelingen van Ismaël heeft gewaarschuwd, hoort van al het kwaad dat Ismaël heeft gedaan (Jr 41:11). Hij realiseert zich dat de woede van Nebukadnezar zal ontsteken als hij dat hoort en dat hij allen in het land zal ombrengen. Om zich als een trouwe dienaar van de koning van Babel te bewijzen wil hij de strijd aanbinden met Ismaël (Jr 41:12). Hij ontmoet Ismaël bij het grote water dat bij Gibeon is. Als heel het volk dat bij Ismaël is, Johanan ziet, zijn zij blij (Jr 41:13) en lopen naar hem over (Jr 41:14). Ismaël slaat op de vlucht met acht van de tien mannen die bij hem zijn en ontkomt (Jr 41:15). Het lijkt erop dat er twee zijn gedood.
Verzen 16-18
De vlucht naar Egypte
Vanaf Jr 41:16 gaat het over de reis naar Egypte. We zien daarin de menselijke overwegingen om naar Egypte te vluchten. Alles is aannemelijk voor het menselijk verstand. Het is echter geen werk van geloof. Geloof is de grote ontbrekende factor in alle overleggingen. De HEERE wordt wel geraadpleegd, maar zonder de bereidheid om te doen wat Hij zegt, want de plannen zijn gemaakt en de beslissing is genomen. De HEERE hoeft als het ware alleen Zijn handtekening er maar onder te zetten door hun eigengemaakte plannen te zegenen.
Johanan is de bevrijder van het overblijfsel van het volk dat door Ismaël gevangen was genomen (Jr 41:16). Daarmee is hij echter niet uit de gevarenzone. De koning van Babel zal zeker horen wat er is gebeurd en een strafexpeditie naar Israël sturen. Daarom gaat hij met allen die bij hem zijn naar Geruth Chimham, dat bij Bethlehem ligt, om vandaar verder te trekken naar Egypte (Jr 41:17). Hij vlucht voor de Chaldeeën omdat Ismaël de gouverneur heeft vermoord die de koning van Babel over het land had aangesteld (Jr 41:18). Ismaël is gevlucht en daarom kan Johanan niets bewijzen van zijn bedoeling om hem te doden om daardoor te laten zien dat de hele opstand niet van hem is uitgegaan.
Verzen 16-18
De vlucht naar Egypte
Vanaf Jr 41:16 gaat het over de reis naar Egypte. We zien daarin de menselijke overwegingen om naar Egypte te vluchten. Alles is aannemelijk voor het menselijk verstand. Het is echter geen werk van geloof. Geloof is de grote ontbrekende factor in alle overleggingen. De HEERE wordt wel geraadpleegd, maar zonder de bereidheid om te doen wat Hij zegt, want de plannen zijn gemaakt en de beslissing is genomen. De HEERE hoeft als het ware alleen Zijn handtekening er maar onder te zetten door hun eigengemaakte plannen te zegenen.
Johanan is de bevrijder van het overblijfsel van het volk dat door Ismaël gevangen was genomen (Jr 41:16). Daarmee is hij echter niet uit de gevarenzone. De koning van Babel zal zeker horen wat er is gebeurd en een strafexpeditie naar Israël sturen. Daarom gaat hij met allen die bij hem zijn naar Geruth Chimham, dat bij Bethlehem ligt, om vandaar verder te trekken naar Egypte (Jr 41:17). Hij vlucht voor de Chaldeeën omdat Ismaël de gouverneur heeft vermoord die de koning van Babel over het land had aangesteld (Jr 41:18). Ismaël is gevlucht en daarom kan Johanan niets bewijzen van zijn bedoeling om hem te doden om daardoor te laten zien dat de hele opstand niet van hem is uitgegaan.