Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Bible Commentaries
1 Koningen 14

Kingcomments op de hele BijbelKingcomments

Search for…
Enter query below:

Verzen 1-3

De zoon van Jerobeam wordt ziek


Jerobeam blijft volharden in zijn zonde. In het vorige hoofdstuk lezen we dat de hoofdsom van zijn zonde te maken heeft met de dienst aan God (1Kn 13:33). Wie ook maar priester wil zijn, die stelt hij aan. Hij gaat volledig voorbij aan het recht van God; hij zet God aan de kant.

God kan dit niet tolereren. Hij brengt tucht over Jerobeam door zijn zoon ziek te maken. Het zal zijn lievelingszoon zijn, want Jerobeam is erg in zorg over de afloop van de ziekte. Mogelijk is het de troonopvolger. God weet hoe Hij mensen nog een keer moet aanspreken (Jb 33:29-30). “Want niet van harte verdrukt Hij en bedroeft Hij mensenkinderen” (Kl 3:33), maar Hij “aanschouwt de moeite en het verdriet, opdat men het in Uw hand geeft” (Ps 10:14).

Jerobeam echter legt het niet in Gods hand, maar verwacht het van een mens, Ahia. Hij neemt daarbij wel de toevlucht tot een echte profeet van de HEERE en niet tot een van zijn afgodsbeelden. Innerlijk weet hij wel dat die hem niet kunnen helpen. Hij richt zich echter niet in geloof tot de profeet, maar in bijgeloof. Deze profeet heeft zo’n geweldige boodschap voor hem gehad door hem te zeggen dat hij koning zou worden. Zou de profeet dan nu ook niet een goede boodschap voor hem hebben?

Jerobeam stuurt zijn vrouw erop uit, niet om de profeet om voorbede te vragen, maar om hem als een medium te raadplegen, om te weten hoe het met de jongen zal gaan. Alleen moet ze zich wel verkleden. Ook hieruit blijkt dat Jerobeam God niet echt zoekt en kent. Wie meent nu dat hij God voor de gek kan houden door een verkleedpartij, door zich anders voor te doen dan hij in werkelijkheid is? Alsof God niet verder kijkt dan de buitenkant. Het gaat God juist om de binnenkant! Niet dat de buitenkant, het uiterlijk, onbelangrijk is. God wil dat het uiterlijk een eerlijke weergave van het innerlijk is en geen schijnvertoning. [Het is de moeite waard om in de Bijbel na te gaan welke verkleedpartijen of vermommingen daar voorkomen en wat ze te betekenen hebben.]

De vrouw van Jerobeam neemt een geschenk mee (vgl. 1Sm 9:7-8). Het is het geschenk dat een eenvoudige burgervrouw zou kunnen brengen. Het lijkt erop dat Jerobeam hiermee aan de profeet een gunstige profetie wil ontlokken. Ze gaat naar Silo, dat ook in het tienstammenrijk ligt. Ahia woont dus ook in dat rijk, echter niet als de oude profeet in Bethel, maar ver ervan verwijderd. Silo is ook de plaats waar de HEERE vroeger nog heeft gewoond, waar de tabernakel heeft gestaan. God wil en kan deze profeet nog een keer gebruiken.

Verzen 1-3

De zoon van Jerobeam wordt ziek


Jerobeam blijft volharden in zijn zonde. In het vorige hoofdstuk lezen we dat de hoofdsom van zijn zonde te maken heeft met de dienst aan God (1Kn 13:33). Wie ook maar priester wil zijn, die stelt hij aan. Hij gaat volledig voorbij aan het recht van God; hij zet God aan de kant.

God kan dit niet tolereren. Hij brengt tucht over Jerobeam door zijn zoon ziek te maken. Het zal zijn lievelingszoon zijn, want Jerobeam is erg in zorg over de afloop van de ziekte. Mogelijk is het de troonopvolger. God weet hoe Hij mensen nog een keer moet aanspreken (Jb 33:29-30). “Want niet van harte verdrukt Hij en bedroeft Hij mensenkinderen” (Kl 3:33), maar Hij “aanschouwt de moeite en het verdriet, opdat men het in Uw hand geeft” (Ps 10:14).

Jerobeam echter legt het niet in Gods hand, maar verwacht het van een mens, Ahia. Hij neemt daarbij wel de toevlucht tot een echte profeet van de HEERE en niet tot een van zijn afgodsbeelden. Innerlijk weet hij wel dat die hem niet kunnen helpen. Hij richt zich echter niet in geloof tot de profeet, maar in bijgeloof. Deze profeet heeft zo’n geweldige boodschap voor hem gehad door hem te zeggen dat hij koning zou worden. Zou de profeet dan nu ook niet een goede boodschap voor hem hebben?

Jerobeam stuurt zijn vrouw erop uit, niet om de profeet om voorbede te vragen, maar om hem als een medium te raadplegen, om te weten hoe het met de jongen zal gaan. Alleen moet ze zich wel verkleden. Ook hieruit blijkt dat Jerobeam God niet echt zoekt en kent. Wie meent nu dat hij God voor de gek kan houden door een verkleedpartij, door zich anders voor te doen dan hij in werkelijkheid is? Alsof God niet verder kijkt dan de buitenkant. Het gaat God juist om de binnenkant! Niet dat de buitenkant, het uiterlijk, onbelangrijk is. God wil dat het uiterlijk een eerlijke weergave van het innerlijk is en geen schijnvertoning. [Het is de moeite waard om in de Bijbel na te gaan welke verkleedpartijen of vermommingen daar voorkomen en wat ze te betekenen hebben.]

De vrouw van Jerobeam neemt een geschenk mee (vgl. 1Sm 9:7-8). Het is het geschenk dat een eenvoudige burgervrouw zou kunnen brengen. Het lijkt erop dat Jerobeam hiermee aan de profeet een gunstige profetie wil ontlokken. Ze gaat naar Silo, dat ook in het tienstammenrijk ligt. Ahia woont dus ook in dat rijk, echter niet als de oude profeet in Bethel, maar ver ervan verwijderd. Silo is ook de plaats waar de HEERE vroeger nog heeft gewoond, waar de tabernakel heeft gestaan. God wil en kan deze profeet nog een keer gebruiken.

Verzen 4-6

De vrouw van Jerobeam ontmoet Ahia


De profeet Ahia is blind. Menselijkerwijs is er een dubbel nadeel: een blinde profeet en een verklede vrouw. Maar de blinde profeet staat in verbinding met de God, van Wie geldt: “En geen schepsel is voor Hem onzichtbaar, maar alle dingen zijn naakt en geopend voor de ogen van Hem met Wie wij te doen hebben” (Hb 4:13). Hij ontvangt van God de woorden die hij moet spreken. Direct al spreekt hij de vrouw met haar ware naam aan. Dat moet een schok voor haar zijn geweest. Ze is ontdekt!

Verzen 4-6

De vrouw van Jerobeam ontmoet Ahia


De profeet Ahia is blind. Menselijkerwijs is er een dubbel nadeel: een blinde profeet en een verklede vrouw. Maar de blinde profeet staat in verbinding met de God, van Wie geldt: “En geen schepsel is voor Hem onzichtbaar, maar alle dingen zijn naakt en geopend voor de ogen van Hem met Wie wij te doen hebben” (Hb 4:13). Hij ontvangt van God de woorden die hij moet spreken. Direct al spreekt hij de vrouw met haar ware naam aan. Dat moet een schok voor haar zijn geweest. Ze is ontdekt!

Verzen 7-16

Het woord van de HEERE


Dan komt het harde woord van God. Ze moet teruggaan naar Jerobeam en hem Gods oordeel over zijn zonden aankondigen. Een loodzware boodschap voor je eigen man! Jerobeam krijgt dit antwoord, omdat hij andere goden heeft gemaakt en God heeft verworpen (Ez 14:3; Ez 23:35). Het getuigenis dat God van David geeft, betreft het totaalbeeld van zijn leven.

Over de misstappen in zijn leven rept God met geen woord. Hij weet dat Davids hart op Hem was gericht. Dat is gebleken uit zijn berouw en zijn belijdenis. Op grond daarvan heeft God zijn zonden vergeven, bedekt en rekent die niet meer toe (Ps 32:1-5). Daartegenover staat het gedrag van Jerobeam die God dient op zijn eigen manier, met eigen gemaakte goden. Hij is een afgodendienaar en heeft Israël ingevoerd in de afgoderij en weggevoerd van God.

Ook hoort de vrouw waarvoor ze eigenlijk is gekomen, hoe het met haar zoon zal aflopen: als ze de stad binnenkomt, zal hij sterven. Ze moet dadelijk een loodzware weg terug afleggen, een weg waarop iedere stap haar dichter bij de dood van haar zoon brengt. Ze is toch een moeder met zorg om haar kind. Mogelijk is zij ook een vrouw geweest die haar zoon over de HEERE heeft verteld, waardoor er “in hem wat goeds voor de HEERE, de God van Israël, in het huis van Jerobeam gevonden is”. Misschien heeft zij hem ook wel zijn naam, Abia, gegeven. Abia betekent ‘mijn vader is de HEERE’.

Daarom is het indrukwekkend hoe God nog een bemoediging heeft te midden van het oordeel dat Hij moet uitspreken. De zoon van Jerobeam heeft iets wat niemand anders van de familie heeft: hij heeft “wat goeds voor de HEERE, de God van Israël”. Wat het is, staat er niet bij, maar we mogen aannemen dat het een jongen is die naar de HEERE wil luisteren en in Hem gelooft. God wil hem bij Zich hebben en niet op het toneel laten waarover Zijn oordeel zal komen (Js 57:1-2).

Eerst wijst Ahia op het oordeel dat door Baësa zal worden uitgevoerd. Hij slaakt daarbij de verzuchting “en wat daarna?”, wat betekent dat de koning die het huis van Jerobeam zal uitroeien al door God is verwekt en dat er nog meer volgt. Daarover profeteert Ahia vervolgens. Hij voorzegt de wegvoering van Israël. Dit is de eerste keer dat daarover wordt geprofeteerd. Al zo vroeg in de geschiedenis wordt dit vermeld om de ernst van de afwijking van Jerobeam te onderstrepen, een afwijking van de HEERE door het maken van gewijde palen.

Het slaan door de HEERE zal vaak gebeuren, doordat de ene machtswellusteling de andere uit de weg ruimt en opvolgt. Het is een situatie van volledige stuurloosheid en onstandvastigheid. Het is te vergelijken met een riet in het water dat door een storm heen en weer wordt gedreven zonder enig houvast om zich tegen de storm te beschermen. Dit gaat door totdat God ten slotte het volk zal laten wegvoeren naar over de Eufraat. Dit oordeel komt vanwege hun afgoderij. Het heen en weer bewogen worden als een riet is altijd het gevolg als het Woord van God niet de basis van het handelen is. Alleen het vasthouden aan de waarheid in liefde bewaart daarvoor (Ef 4:14-15).

Verzen 7-16

Het woord van de HEERE


Dan komt het harde woord van God. Ze moet teruggaan naar Jerobeam en hem Gods oordeel over zijn zonden aankondigen. Een loodzware boodschap voor je eigen man! Jerobeam krijgt dit antwoord, omdat hij andere goden heeft gemaakt en God heeft verworpen (Ez 14:3; Ez 23:35). Het getuigenis dat God van David geeft, betreft het totaalbeeld van zijn leven.

Over de misstappen in zijn leven rept God met geen woord. Hij weet dat Davids hart op Hem was gericht. Dat is gebleken uit zijn berouw en zijn belijdenis. Op grond daarvan heeft God zijn zonden vergeven, bedekt en rekent die niet meer toe (Ps 32:1-5). Daartegenover staat het gedrag van Jerobeam die God dient op zijn eigen manier, met eigen gemaakte goden. Hij is een afgodendienaar en heeft Israël ingevoerd in de afgoderij en weggevoerd van God.

Ook hoort de vrouw waarvoor ze eigenlijk is gekomen, hoe het met haar zoon zal aflopen: als ze de stad binnenkomt, zal hij sterven. Ze moet dadelijk een loodzware weg terug afleggen, een weg waarop iedere stap haar dichter bij de dood van haar zoon brengt. Ze is toch een moeder met zorg om haar kind. Mogelijk is zij ook een vrouw geweest die haar zoon over de HEERE heeft verteld, waardoor er “in hem wat goeds voor de HEERE, de God van Israël, in het huis van Jerobeam gevonden is”. Misschien heeft zij hem ook wel zijn naam, Abia, gegeven. Abia betekent ‘mijn vader is de HEERE’.

Daarom is het indrukwekkend hoe God nog een bemoediging heeft te midden van het oordeel dat Hij moet uitspreken. De zoon van Jerobeam heeft iets wat niemand anders van de familie heeft: hij heeft “wat goeds voor de HEERE, de God van Israël”. Wat het is, staat er niet bij, maar we mogen aannemen dat het een jongen is die naar de HEERE wil luisteren en in Hem gelooft. God wil hem bij Zich hebben en niet op het toneel laten waarover Zijn oordeel zal komen (Js 57:1-2).

Eerst wijst Ahia op het oordeel dat door Baësa zal worden uitgevoerd. Hij slaakt daarbij de verzuchting “en wat daarna?”, wat betekent dat de koning die het huis van Jerobeam zal uitroeien al door God is verwekt en dat er nog meer volgt. Daarover profeteert Ahia vervolgens. Hij voorzegt de wegvoering van Israël. Dit is de eerste keer dat daarover wordt geprofeteerd. Al zo vroeg in de geschiedenis wordt dit vermeld om de ernst van de afwijking van Jerobeam te onderstrepen, een afwijking van de HEERE door het maken van gewijde palen.

Het slaan door de HEERE zal vaak gebeuren, doordat de ene machtswellusteling de andere uit de weg ruimt en opvolgt. Het is een situatie van volledige stuurloosheid en onstandvastigheid. Het is te vergelijken met een riet in het water dat door een storm heen en weer wordt gedreven zonder enig houvast om zich tegen de storm te beschermen. Dit gaat door totdat God ten slotte het volk zal laten wegvoeren naar over de Eufraat. Dit oordeel komt vanwege hun afgoderij. Het heen en weer bewogen worden als een riet is altijd het gevolg als het Woord van God niet de basis van het handelen is. Alleen het vasthouden aan de waarheid in liefde bewaart daarvoor (Ef 4:14-15).

Verzen 17-18

De zoon van Jerobeam sterft


De vrouw van Jerobeam gaat na deze harde woorden terug naar huis. Als ze over de drempel van het huis stapt, sterft de jongen. Als hij gestorven is, blijkt dat hij door het hele volk geliefde werd. Hij moet opgevallen zijn door zijn gedrag. We kunnen hem vergelijken met een Jonathan aan het hof van Saul.

Verzen 17-18

De zoon van Jerobeam sterft


De vrouw van Jerobeam gaat na deze harde woorden terug naar huis. Als ze over de drempel van het huis stapt, sterft de jongen. Als hij gestorven is, blijkt dat hij door het hele volk geliefde werd. Hij moet opgevallen zijn door zijn gedrag. We kunnen hem vergelijken met een Jonathan aan het hof van Saul.

Verzen 19-20

Dood van Jerobeam


Het overige van de geschiedenis van Jerobeam staat “in het boek van de kronieken van de koningen van Israël”. Daarmee wordt niet het boek Kronieken bedoeld dat we in de Bijbel hebben, maar de kronieken die bewaard worden in de nationale archieven van Israël. Wat in die kronieken is beschreven, staat in verband met zijn oorlogvoering en zijn regering. Eerst wordt oorlog voeren genoemd en daarna regering. Misschien betekent dit dat hij meer bezig was met oorlog voeren dan met regeren. Een mens die leeft zonder God, is vaak drukker met de verdediging en handhaving van zijn eigen positie dan met het welzijn van anderen.

Verzen 19-20

Dood van Jerobeam


Het overige van de geschiedenis van Jerobeam staat “in het boek van de kronieken van de koningen van Israël”. Daarmee wordt niet het boek Kronieken bedoeld dat we in de Bijbel hebben, maar de kronieken die bewaard worden in de nationale archieven van Israël. Wat in die kronieken is beschreven, staat in verband met zijn oorlogvoering en zijn regering. Eerst wordt oorlog voeren genoemd en daarna regering. Misschien betekent dit dat hij meer bezig was met oorlog voeren dan met regeren. Een mens die leeft zonder God, is vaak drukker met de verdediging en handhaving van zijn eigen positie dan met het welzijn van anderen.

Verzen 21-31

Rehabeam koning over Juda


Hoewel we in dit boek verder hoofdzakelijk de geschiedenis van de tien stammen hebben, vinden we hier en daar ook iets over de twee stammen. Rehabeam regeert in Jeruzalem, de stad van God. Hij is eenenveertig jaar oud als hij koning wordt. Salomo heeft veertig jaar geregeerd en is nog geen zestig jaar oud geworden. Rehabeam moet dan bij de troonsbestijging door Salomo één jaar oud geweest zijn.

In het tweestammenrijk Juda gaat het onder Rehabeam niet veel beter dan in het tienstammenrijk Israël. Juda doet wat kwaad is in de ogen van de HEERE. Dan is er geen kracht om de vijand van je af te houden. De naam van zijn moeder wordt vermeld. Zij is een Ammonitische. Haar invloed als koningin-moeder op hem als koning zal groot zijn geweest. Twee keer wordt vermeld dat zijn moeder een Ammonitische is (1Kn 14:21; 31). Is dat niet veelzeggend?

Sisak, de koning van Egypte, komt en neemt de schatten van het huis van de HEERE en het huis van de koning weg. Het is de eerste aanval van een buitenlandse macht op Juda na de dagen van Saul. Rehabeam wordt er niet door naar God uitgedreven. Hij maakt na wat hij is kwijtgeraakt. Dat is ook een vorm van verkleden. Het is niet echt. Hij blijft uiterlijk trouw naar de tempel gaan, maar zijn hart is niet veranderd.

De rest van de geschiedenis van Rehabeam is beschreven “in het boek van de kronieken van de koningen van Juda” (1Kn 14:29). Dit zijn kronieken die bewaard worden in de nationale archieven van Juda (vgl. 1Kn 14:19).

De gewijde kroniekschrijver vermeldt dan nog dat Rehabeam tijdens zijn hele regering in oorlog is met Jerobeam (1Kn 14:30). Dit zal niet betekenen dat er voortdurend strijd is om de ander te onderwerpen, want Rehabeam was verboden ten strijde te trekken tegen Israël, wat hij dan ook niet deed (1Kn 12:24). Het kan betekenen dat er regelmatig grensconflicten zijn. In elk geval hebben ze tegenover elkaar steeds een vijandige houding aangenomen.

Het is duidelijk dat geen van beide koningen de scheuring heeft geaccepteerd als een oordeel van God over hun ontrouw. Beiden hebben ze hun positie willen handhaven en daarbij de ander als een bedreiging daarvan gezien. Het geeft de trieste ontwikkeling van de verhoudingen in Gods volk weer. Dat gebeurt ook nu in Gods volk als de Heer Jezus niet meer centraal staat en het Woord van God geen gezag meer heeft.

Dan wordt de dood van Rehabeam vermeld en de plaats van zijn begrafenis (vgl. 1Kn 11:43). Zijn opvolger is zijn zoon Abiam die koning wordt in zijn plaats.

Verzen 21-31

Rehabeam koning over Juda


Hoewel we in dit boek verder hoofdzakelijk de geschiedenis van de tien stammen hebben, vinden we hier en daar ook iets over de twee stammen. Rehabeam regeert in Jeruzalem, de stad van God. Hij is eenenveertig jaar oud als hij koning wordt. Salomo heeft veertig jaar geregeerd en is nog geen zestig jaar oud geworden. Rehabeam moet dan bij de troonsbestijging door Salomo één jaar oud geweest zijn.

In het tweestammenrijk Juda gaat het onder Rehabeam niet veel beter dan in het tienstammenrijk Israël. Juda doet wat kwaad is in de ogen van de HEERE. Dan is er geen kracht om de vijand van je af te houden. De naam van zijn moeder wordt vermeld. Zij is een Ammonitische. Haar invloed als koningin-moeder op hem als koning zal groot zijn geweest. Twee keer wordt vermeld dat zijn moeder een Ammonitische is (1Kn 14:21; 31). Is dat niet veelzeggend?

Sisak, de koning van Egypte, komt en neemt de schatten van het huis van de HEERE en het huis van de koning weg. Het is de eerste aanval van een buitenlandse macht op Juda na de dagen van Saul. Rehabeam wordt er niet door naar God uitgedreven. Hij maakt na wat hij is kwijtgeraakt. Dat is ook een vorm van verkleden. Het is niet echt. Hij blijft uiterlijk trouw naar de tempel gaan, maar zijn hart is niet veranderd.

De rest van de geschiedenis van Rehabeam is beschreven “in het boek van de kronieken van de koningen van Juda” (1Kn 14:29). Dit zijn kronieken die bewaard worden in de nationale archieven van Juda (vgl. 1Kn 14:19).

De gewijde kroniekschrijver vermeldt dan nog dat Rehabeam tijdens zijn hele regering in oorlog is met Jerobeam (1Kn 14:30). Dit zal niet betekenen dat er voortdurend strijd is om de ander te onderwerpen, want Rehabeam was verboden ten strijde te trekken tegen Israël, wat hij dan ook niet deed (1Kn 12:24). Het kan betekenen dat er regelmatig grensconflicten zijn. In elk geval hebben ze tegenover elkaar steeds een vijandige houding aangenomen.

Het is duidelijk dat geen van beide koningen de scheuring heeft geaccepteerd als een oordeel van God over hun ontrouw. Beiden hebben ze hun positie willen handhaven en daarbij de ander als een bedreiging daarvan gezien. Het geeft de trieste ontwikkeling van de verhoudingen in Gods volk weer. Dat gebeurt ook nu in Gods volk als de Heer Jezus niet meer centraal staat en het Woord van God geen gezag meer heeft.

Dan wordt de dood van Rehabeam vermeld en de plaats van zijn begrafenis (vgl. 1Kn 11:43). Zijn opvolger is zijn zoon Abiam die koning wordt in zijn plaats.

Bibliografische Informatie
de Koning, Ger. Commentaar op 1 Kings 14". "Kingcomments op de hele Bijbel". https://www.studylight.org/commentaries/dut/kng/1-kings-14.html. 'Stichting Titus' / 'Stichting Uitgeverij Daniël', Zwolle, Nederland. 2021.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile