the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Zacharia 5
1 En ik hief mijne ogen weder op en zag, en zie, daar was ene vliegende boekrol2 En hij sprak tot mij: Wat ziet gij? En ik zeide: Ik zie ene vliegende boekrol, die is twintig el lang en tien el breed.3 En hij zeide tot mij: Dit is de vloek, die over het gehele land uitgaat; want alle dieven zullen volgens deze rol gestraft en allen meineedigen zal volgens deze rol vergolden worden.4 Ik wil den vloek voortbrengen, spreekt de Heer Zebath, dat hij zal komen over het huis van den dief en over het huis dergenen, die bij mijnen naam valschelijk zweren, en hij zal blijven in hun huis en zal het verteren, zo hout als stenen.
5 En de Engel, die met mij sprak, ging uit en zeide tot mij: Hef uwe ogen op en zie, wat gaat daaruit?6 En ik zeide: Wat is dit? En hij sprak: Een efa gaat daaruit. En hij zeide: Dit is hunne gedaante in het gehele land.7 En zie, men lichtte een deksel van lood op; en er was ene vrouw, die zat in het midden der efa.8 En hij zeide: Dit is de goddeloosheid. En hij wierp haar midden in de efa en wierp den klomp lood boven op haren mond.9 En ik hief mijne ogen op en zag en zie, twee vrouwen gingen er uit en hadden vleugels, welke de wind dreef, en de vleugels waren als ooievaarsvleugels; en zij voerden de efa tussen aarde en hemel.10 En ik zeide tot den Engel, die met mij sprak: Waar voeren dezen de efa heen?11 En hij zeide tot mij: Om voor haar een huis te stichten in het land Sinear; daar zal zij gevestigd worden op haar grondstuk.