the Fourth Week of Advent
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Zacharia 13
1 In dien tijd zal er voor Davids huis en voor de ingezetenen van Jeruzalem ene bron geopend zijn tegen de zonde en onreinheid.2 En te dien tijde, spreekt de Heer Zebath, zal Ik de namen der afgoden uitroeien uit het land, dat men er niet meer aan gedenken zal; ook zal Ik de profeten en onreine geesten uit het land drijven.3 En het zal geschieden, wanneer iemand voortaan profeteert, zo zullen zijn vader en zijne moeder, die hem voortgebracht hebben, tot hem zeggen: Gij zult niet leven, want gij spreekt leugen in den naam des Heren; en alzo zullen zijn vader en zijne moeder, die hem voortgebracht hebben, hem doorsteken, indien hij profeteert.4 Want in dien tijd zal het geschieden, dat die profeten zich schamen zullen over hunne gezichten, als zij daarvan profeteren; en zij zullen niet meer een ruigen mantel aantrekken om te bedriegen;5 maar hij zal zeggen: Ik ben geen profeet, ik ben een akkerman; want van mijne jeugd af ben ik in dienst van mensen geweest.6 En als men tot hem zal zeggen: Wat zijn dit voor wonden in uwe handen? dan zal hij zeggen: Zo ben ik geslagen in het huis dergenen, die mij liefhadden.
7 Zwaard, maak u op over mijnen herder en over den man, die Mij den naaste is, spreekt de Heer Zebath; sla den herder, zo zal de kudde zich verstrooien; en Ik zal mijne hand keren tot de geringen.8 En het zal geschieden, spreekt de Heer, twee delen, die in het ganse land zijn, zullen uitgeroeid worden en ondergaan en het derde deel zal daarin overblijven;9 en Ik zal dit derde deel in het vuur brengen en het louteren gelijk men goud beproeft; dit zal dan mijnen naam aanroepen en Ik zal het verhoren; Ik zal zeggen: Het is mijn volk, en zij zullen zeggen: De Heer is mijn God.