the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Openbaring 6
1 En ik zag, dat het Lam een van de zegels opende, en ik hoorde een van de vier dieren zeggen, als met ene donderstem: Kom!2 En ik zag, en zie, een wit paard, en die daarop zat had een boog, en hem werd een kroon gegeven, en hij trok uit als overwinnaar om te overwinnen.
3 En toen het het tweede zegel opende, hoorde ik het tweede dier zeggen: Kom!4 En er ging een ander paard uit, dat was rood; en dengene, die daarop zat, werd gegeven den vrede weg te nemen van de aarde, en dat zij elkander zouden doden; en hem werd een groot zwaard gegeven.5 En toen het het derde zegel opende, hoorde ik het derde dier zeggen: Kom! En ik zag, en zie, een zwart paard, en die daarop zat had ene weegschaal in zijne hand.6 En ik hoorde ene stem in het midden der vier dieren zeggen: Een maat tarwe voor een penning, en drie maten gerst voor een penning; maar doe aan de olie en den wijn geen schade.7 En toen het het vierde zegel opende, hoorde ik de stem van het vierde dier zeggen: Kom!8 En ik zag, en zie, een vaal paard, en die daarop zat, diens naam was de Dood, en het dodenrijk volgde hem; en hun werd macht gegeven om het vierdedeel der aarde te doden met het zwaard en met honger en met den dood en door de wilde dieren der aarde.
9 En toen het het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen dergenen, die gedood waren om het woord Gods en om de getuigenis, die zij hadden.10 En zij riepen met een grote stem, zeggende: Heer, Gij heilige en waarachtige, hoelang oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet aan degenen, die op de aarde wonen?11 En aan elk van hen werd een wit kleed gegeven, en tot hen werd gezegd, dat zij nog een kleinen tijd zouden rusten, totdat het getal vol zou zijn van hunne mededienstknechten en broeders, die ook nog zouden gedood worden gelijk zij.12 En ik zag, toen het het zesde zegel opende, en zie, er geschiedde ene grote aardbeving, en de zon werd zwart als een haren zak, en de maan werd als bloed,13 en de sterren des hemels vielen op de aarde, gelijk een vijgeboom zijne vijgen afwerpt, als hij door een sterken wind bewogen wordt;14 en de hemel ontweek als een toegerold boek, en alle bergen en eilanden werden bewogen uit hunne plaatsen.15 En de koningen der aarde, en de groten, en de rijken, en de hoofdlieden, en de machtigen, en alle knechten, en alle vrijen, verborgen zich in de spelonken en steenrotsen der bergen,16 en zeiden tot de bergen en steenrotsen: Valt op ons, en verbergt ons voor het aangezicht van Hem, die op den troon zit, en voor den toorn des Lams;17 want de grote dag zijns toorns is gekomen, en wie kan bestaan?