the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Openbaring 14
1 En ik zag, en zie, het Lam stond op den berg Sion, en met hem honderd vier en veertig duizend, die zijnen naam en den naam zijns Vaders geschreven hadden aan hunne voorhoofden.2 En ik hoorde ene stem van den hemel, als ene stem van vele wateren, en als ene stem van een zwaren donder. En de stem, welke ik hoorde, was als van harpspelers, die op hunne harpen spelen;3 en zij zongen een nieuw lied Vr den troon en Vr de vier dieren en de oudsten; en niemand kon dat lied leren dan de honderd vier en veertigduizend, die gekocht waren van de aarde.4 Dezen zijn het, die zich met vrouwen niet bevlekt hebben, want zij zijn maagden en volgen het Lam, waar het heengaat. Dezen zijn gekocht uit de mensen, tot eerstelingen voor God en het Lam;5 en in hunnen mond is geen valschheid gevonden, want zij zijn onberispelijk.
6 En ik zag een anderen Engel vliegen door het midden des hemels, die had het eeuwig Evangelie, om het te verkondigen aan degenen, die op de aarde wonen, en aan alle natin en geslachten en talen en volken,7 en zeide met ene grote stem: Vreest God en geeft Hem eer, want de tijd zijns oordeels is gekomen; en aanbidt Hem, die gemaakt heeft den hemel en de aarde en de zee en de waterfonteinen.8 En een andere, een tweede Engel volgde, die zeide: Gevallen, gevallen is het grote Babel, omdat het met den wijn harer hoererij alle volken heeft gedrenkt.9 En een andere Engel, een derde, volgde hen, en zeide met ene grote stem: Indien iemand het dier aanbidt en zijn beeld, en het merkteken aan zijn voorhoofd of aan zijne hand aanneemt,10 die zal ook van den wijn van Gods toorn drinken, die onvermengd ingeschonken is in den kelk zijns toorns; en hij zal gepijnigd worden met vuur en zwavel Vr de heilige Engelen en Vr het Lam.11 En de rook van hunne pijniging gaat op in eeuwigheid, en zij hebben geen rust dag noch nacht, die het dier aanbidden en zijn beeld, en zo iemand het merkteken zijns naams aanneemt.12 Hier is de lijdzaamheid der heiligen, die de geboden Gods houden en het geloof in Jezus bewaren.
13 En ik hoorde ene stem van den hemel tot mij zeggen: Schrijf: Zalig zijn de doden, die in den Heer sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten van hunnen arbeid; want hunne werken volgen hen.14 En ik zag, en zie, een witte wolk, en op de wolk was een gezeten, aan eens mensen zoon gelijk, met ene gouden kroon op zijn hoofd, en in zijne hand een scherpe sikkel.15 En een andere Engel ging uit den tempel, en riep met ene grote stem tot hem, die op de wolk zat: Zend uwe sikkel en maai; want de tijd om te maaien is gekomen, dewijl de oogst der aarde rijp is.16 En die op de wolk zat, wierp zijne sikkel op de aarde, en de aarde werd gemaaid.17 En een andere Engel ging uit den tempel des hemels; ook deze had een scherpe sikkel.18 En een andere Engel, die macht had over het vuur, kwam van het altaar, en riep met een groot geroep tot dengene, die de scherpe sikkel had, zeggende: Zend uw scherpe sikkel, en snijd de druiventrossen van den wijnstok der aarde af, want zijne druiven zijn rijp.19 En de Engel wierp zijne sikkel op de aarde, en sneed den wijnstok der aarde, en wierp de druiven in de grote wijnpers van den toorn Gods.20 En de wijnpers werd buiten de stad geperst, en het bloed uit de wijnpers kwam tot aan de tomen der paarden, duizend zeshonderd stadin ver.