the Week of Proper 28 / Ordinary 33
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Openbaring 12
1 En er verscheen een groot teken in den hemel: ene vrouw, met de zon bekleed, en de maan onder hare voeten, en op haar hoofd ene kroon van twaalf sterren;2 en zij was zwanger, en riep, en was in barensnood, en had grote pijn om te baren.3 En er verscheen een ander teken in den hemel, en zie, een grote, rode draak, die had zeven hoofden en tien hoornen, en op zijne hoofden zeven kronen,4 en zijn staart trok het derde deel der sterren des hemels mede, en wierp die op de aarde. En de draak trad Vr de vrouw, die baren moest, opdat hij haar kind verslinden zou, als zij gebaard had.5 En zij baarde een zoon, een jongsken, die alle heidenen zou weiden met een ijzeren roede; en haar kind werd weggerukt tot God en zijnen troon.6 En de vrouw ontvluchtte naar de woestijn, alwaar zij ene plaats had, van God bereid, opdat zij aldaar zou gevoed worden gedurende twaalfhonderd en zestig dagen.7 En er ontstond een strijd in den hemel: Michal en zijne Engelen streden met den draak. En de draak streed, en zijne engelen;8 en zij overwonnen niet, ook werd hunne plaats niet meer gevonden in den hemel.9 En de grote draak, de oude slang, genaamd de duivel en de satan, die de gehele wereld verleidt, werd uitgeworpen; hij werd geworpen op de aarde, en zijne engelen werden met hem weggeworpen.10 En ik hoorde ene grote stem, zeggende in den hemel: Nu is het heil en de kracht en het rijk van onzen God, en de macht van zijnen Christus geworden; dewijl de aanklager onzer broederen verworpen is, die hen voor God dag en nacht aanklaagde.11 En zij hebben hem overwonnen door het bloed des Lams en door het woord hunner getuigenis, en hebben hun leven niet liefgehad tot in den dood.
12 Daarom verblijdt u, gij hemelen en gij, die daarin woont! Wee de aarde en de zee: want de duivel is tot u afgekomen in groten toorn, wetende, dat hij weinig tijd heeft.13 En toen de draak zag, dat hij op de aarde geworpen was, vervolgde hij de vrouw, die het jongsken gebaard had.14 En aan de vrouw werden twee vleugels eens groten arends gegeven, opdat zij zou vliegen naar de woestijn, naar hare plaats, waar zij zou gevoed worden een tijd en twee tijden en een halven tijd, buiten het gezicht der slang.15 En de slang wierp uit haren mond naar de vrouw water, als een stroom, om haar door dien stroom te doen meesleepen.16 Maar de aarde hielp de vrouw, en opende haren mond en verslond den stroom, dien de draak uit zijnen mond geworpen had.17 En de draak werd toornig op de vrouw en ging heen om te strijden tegen de overigen van haar zaad, die Gods geboden houden en de getuigenis van Jezus Christus hebben.