the Fourth Week of Advent
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Psalmen 91
1 Wie onder de bescherming des Allerhoogsten gezeten is, en onder de schaduw des Almachtigen blijft,2 die zegt tot den Heer: Mijn toeverlaat en mijn burg, mijn God, op wien ik hoop.3 Want Hij redt u uit den strik des jagers, en van de verderfelijke pest.4 Hij zal u met zijne wieken dekken, en uw toeverzicht zal zijn onder zijne vleugelen; zijne trouw is u tot scherm en schild,5 dat gij niet vrezen zult voor den schrik des nachts, voor de pijlen, die bij dag vliegen,6 voor de pest, die in het duister waart, voor de ziekte, die op den middag woedt.7 Of er al duizend vallen aan uwe zijde, en tien duizend aan uwe rechterhand, het zal u niet treffen.8 Ja, gij zult met uwe ogen uwen lust zien, en aanschouwen, hoe het den goddelozen vergolden wordt.
9 Want de Heer is uw toeverzicht, de Allerhoogste is uwe toevlucht:10 u zal geen kwaad ontmoeten, en geen plaag zal tot uwe hut genaken.11 Want Hij heeft voor u zijn Engelen bevolen, dat zij u behoeden op al uwe wegen;12 dat zij u op de handen dragen, en gij aan geen steen uwe voeten stoot.13 Op leeuwen en adders zult gij treden, en jonge leeuwen en draken vertrappen.14 Hij begeert Mij, dus wil Ik hem uithelpen; hij kent mijnen naam, daarom wil Ik hem beschutten.15 Hij roept Mij aan, dus wil Ik hem verhoren; Ik ben bij hem in den nood, Ik zal hem daaruit verlossen en tot eer brengen.16 Ik zal hem verzadigen met een lang leven, en zal hem mijn heil tonen.