Read the Bible

¹ Een psalm, een lied voor de kinderen van Korach, om voor te zingen; van de zwakheid der ellendigen; ene onderwijzing van Heman den Ezrahiet. (88-2) Heere God, mijn Heiland, ik roep dag en nacht voor U:² laat mijn gebed voor U komen, (88-3) neig uwe oren tot mijn geschrei.³ (88-4) Want mijne ziel is vol jammer en mijn leven is nabij het graf.⁴ (88-5) Ik ben geacht als degenen, die ten grave dalen, ik ben als een man, die geen hulp heeft,⁵ ik lig onder de doden verlaten als de verslagenen, (88-6) of die in het graf liggen, aan welke Gij niet meer denkt, en die van uwe hand afgezonderd zijn.⁶ (88-7) Gij hebt mij nederwaarts in den kuil gelegd, in de duisternis en in de diepte.⁷ (88-8) Uwe gramschap drukt mij, en Gij overstroomt mij met al uwe vloeden. Sela.⁸ (88-9) Mijne vrienden hebt Gij van mij verwijderd, ik lig gevangen en kan er niet uitkomen.⁹ (88-10) Mijne gedaante is jammerlijk van ellende; ik roep U, o Heer, dagelijks aan, ik breid mijne handen tot U uit.

¹⁰ (88-11) Zult Gij dan aan doden wonderen doen, of zullen de gestorvenen opstaan en U loven? Sela.¹¹ (88-12) Zal men in de graven uwe goedheid vermelden, en uwe trouw in het verderf?¹² (88-13) Zullen dan uwe wonderen in de duisternis bekend worden, en uwe gerechtigheid in het land der vergetelheid?¹³ (88-14) Maar ik roep tot U, o Heer, en mijn gebed komt elken morgen voor U.¹⁴ (88-15) Waarom, o Heer, verstoot Gij mijne ziel, en verbergt uw aangezicht voor mij?¹⁵ (88-16) Ik ben ellendig en machteloos, dat ik zo verstoten ben; ik tors al uwe verschrikkingen en ben wanhopig.¹⁶ (88-17) Uwe gramschap gaat over mij, uwe verschrikkingen drukken mij.¹⁷ (88-18) Zij omgeven mij dagelijks als water, en omringen mij alle tegelijk.¹⁸ (88-19) Gij maakt, dat mijne vrienden en metgezellen en mijne bekenden zich verre van mij begeven wegens zulk ene ellende.