the Fourth Week of Advent
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Psalmen 71
1 Heer, ik vertrouw op U, laat mij nimmer te schande worden.2 Red mij door uwe gerechtigheid en help mij uit, neig uwe oren tot mij en help mij.3 Wees mij ene steenrots, waarheen ik altoos vlieden kan, Gij, die toegezegd hebt mij te helpen; want Gij zijt mijne steenrots en mijn burg.4 Mijn God, help mij uit de hand des goddelozen, uit de hand des onrechtvaardigen en wreden.5 Want Gij zijt mijn toeverlaat, Heere Heere, mijne hoop van mijne jeugd af.6 Op U heb ik mij verlaten van mijne geboorte af; Gij hebt mij uit den moederschoot getogen; in U was steeds mijn roem.7 Ik ben voor velen als een wonder, want Gij zijt mij een sterke toeverlaat.8 Laat mijn mond van uwen roem en uwen lof vol zijn, dagelijks.9 Verwerp mij niet in mijnen ouderdom, verlaat mij niet, wanneer ik zwak word.10 Want mijne vijanden spreken tegen mij, en die op mijne ziel loeren, beraadslagen met elkander11 en zeggen: God heeft hem verlaten; jaagt hem na en grijpt hem, want er is geen verlosser.12 God, wees niet verre van mij; mijn God, haast U om mij te helpen.13 Mogen zich schamen en omkomen wie tegen mijne ziel zijn, mogen zij met schande en hoon overdekt worden, die mijn ongeluk zoeken.
14 Maar ik zal altoos verbeiden, en uwen roem gestadig groter maken.15 Mijn mond zal uwe gerechtigheid verkondigen, dagelijks uw heil, ofschoon ik het alles niet tellen kan.16 Ik ga voort in de kracht des Heren Heren; ik prijs uwe gerechtigheid alleen.17 God, Gij hebt mij van jongs af geleerd; daarom verkondig ik uwe wonderen.18 Verlaat mij ook niet, o God, in den ouderdom, als ik grijs word, opdat ik uwen arm verkondige aan kindskinderen, en uwe kracht aan allen, die nog komen zullen.19 God, uwe gerechtigheid is hoog, Gij, die grote dingen doet; God, wie is U gelijk?20 Gij liet mij vele en grote angsten wedervaren, en maakt mij weder levend, en haalt mij weder opwaarts uit de diepte der aarde.21 Gij maakt mij zeer groot en troost mij weder.22 Daarom dank ik U ook met de luit voor uwe trouw, mijn God; ik prijs U op de harp, o Heilige in Isral.23 Mijne lippen en mijne ziel, die Gij verlost hebt, zijn vrolijk en zingen uwen lof.24 Ook vermeldt mijne tong dagelijks uwe gerechtigheid, want schamen mogen zich en te schande worden wie mijn ongeluk zoeken.