Read the Bible

¹ Een psalm van David om voor te zingen. (64-2) God, hoor mijn stem, als ik klaag; behoed mijn leven voor den gruwzamen vijand.² (64-3) Verberg mij voor de vergadering der bozen, voor den hoop der kwaaddoeners;³ (64-4) die hunne tongen scherpen als een zwaard, die met hunne vergiftige woorden mikken als met pijlen,⁴ (64-5) opdat zij heimelijk den vrome treffen; onverhoeds schieten zij op hem, en zonder enigen schroom.⁵ (64-6) Zij zijn stout in hunne kwade aanslagen, en spreken af, hoe zij strikken zullen spannen, en zeggen: (64-7) Wie kan ze zien?⁶ Zij beramen euveldaden, en houden het geheim; zij zijn loos, en hebben listige streken.

⁷ (64-8) Maar God zal hen ook onverhoeds treffen met een pijl, zodat het hun pijn zal doen;⁸ hun eigen tong zal hen vellen, (64-9) zodat hen bespotten zal wie hen ziet.⁹ (64-10) En alle mensen zullen vrezen en zeggen: Dat heeft God gedaan! en merken, dat het zijn werk is.¹⁰ (64-11) De rechtvaardigen zullen zich in den Heer verheugen, en op Hem vertrouwen; en alle vromen van hart zullen zich beroemen.