the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Psalmen 55
1 Ene onderwijzing van David, om voor te zingen op snarenspel. (55-2) God, hoor mijn gebed, en verberg U niet voor mijn smeken.2 (55-3) Geef acht op mij en verhoor mij, daar ik zo bitter klaag en kerm,3 (55-4) dat de vijand zo schreeuwt, en de goddeloze onderdrukt; want zij willen mij kwaad aandoen, en zijn heftig vergramd op mij.4 (55-5) Mijn hart is beangst in mijn lichaam, en verschrikking des doods is op mij gevallen.5 (55-6) Vrees en beving heeft mij aangegrepen, en siddering heeft mij overvallen.6 (55-7) Ik sprak: Och, had ik vleugelen als de duiven, dat ik heenvliegen en ergens blijven kon!7 (55-8) Zie, dan zou ik mij ver weg begeven, en in de woestijn blijven. Sela.8 (55-9) Ik zou mij haasten om te ontlopen voor den stormwind en het onweder.
9 (55-10) Maak hunne tongen verdeeld, o Heer, en verdelg hen; want ik zie geweld en twist in de stad.10 (55-11) Dit gaat dag en nacht om binnen hare muren: moeite en arbeid is daarin.11 (55-12) Schade doen regeert daarin, liegen en bedriegen wijkt niet van hare straten.12 (55-13) Zo nog mijn vijand mij schond, ik zou het verdragen; en zo mijn hater zich tegen mij verhief, ik zou mij voor hem verbergen.13 (55-14) Maar gij zijt het, mijn metgezel, mijn vriend en mijn verwant;14 wij, (55-15) die vriendelijk te zamen waren, wij wandelden naar het huis Gods met de schare.15 (55-16) De dood verrasse hen, en zij mogen levend ten afgrond varen; want enkel boosheid is onder hunnen hoop.
16 (55-17) Maar ik zal tot God roepen, en de Heer zal mij helpen.17 (55-18) Des avonds, des morgens en des middags zal ik klagen en kermen, en Hij zal mijne stem horen.18 (55-19) Hij verlost mijne ziel van degenen, die mij bestrijden, en beschikt haar rust; want velen zijn er tegen mij.19 (55-20) God zal horen, en verootmoedigen, Hij, die eeuwig blijft. Sela. Want zij worden niet anders en vrezen God niet.20 (55-21) Want zij slaan hunne handen aan zijne vreedzamen, en ontheiligen zijn verbond.21 (55-22) Hun mond is gladder dan boter, en zij hebben toch krijg in den zin; hunne woorden zijn zachter dan olie, en het zijn toch ontblote zwaarden.22 (55-23) Werp uwe bekommering op den Heer, die zal u verzorgen. Hij zal den rechtvaardige niet eeuwig in onrust laten.23 (55-24) Maar, o God, Gij zult hen nederstorten in den diepen kuil, de bloedgierigen en valsen zullen hun leven niet ter helft brengen. Maar ik hoop op U.