the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Psalmen 53
1 Een onderwijzing van David, in het koor, om bij beurte voor te zingen. (53-2) De dwazen spreken in hun hart: Er is geen God. Zij deugen niets, en zijn een gruwel geworden met hunne ondeugd, er is niemand, die goed doet.2 (53-3) God zag uit den hemel op de mensenkinderen, om te zien of iemand verstandig was, die naar God vroeg;3 maar zij zijn allen afgevallen, (53-4) en altemaal bedorven, er is niemand, die goed doet, ook niet n.4 (53-5) Willen de kwaaddoeners zich niet laten gezeggen, zij, die mijn volk opeten om zich zelven te voeden? God roepen zij niet aan.5 (53-6) Straks zijn zij bevreesd, waar niets te vrezen is; want God verstrooit de beenderen dergenen, die u benauwen; gij maakt ze te schande, want God versmaadt hen.6 (53-7) Och, dat de hulp uit Sion over Isral kwam en God zijn gevangen volk verloste! Dan zou Jakob zich verheugen en Isral vrolijk zijn.