the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Psalmen 46
1 Een lied voor de kinderen van Korach, om voor te zingen. Van de jeugd. (46-2) God is onze toeverlaat en sterkte, ene hulp in de grote noden, die ons getroffen hebben.2 (46-3) Daarom vrezen wij niet, ofschoon de wereld onderging, en de bergen midden in de zee verzonken;3 (46-4) ofschoon de zee raasde en bruiste, en door hare onstuimigheid de bergen invielen. Sela.4 (46-5) Nochtans zal de stad Gods zich verblijden in hare fonteinen, waar de heilige woningen des Allerhoogsten zijn.5 (46-6) God is in haar midden, daarom zal zij vast blijven; God helpt haar, eer de morgen aanbreekt.
6 (46-7) Volken moeten versagen en koninkrijken vallen; het aardrijk moet vergaan, wanneer Hij zich laat horen.7 (46-8) De Heer Zebath is met ons, de God Jakobs is onze beschutting. Sela.8 (46-9) Komt herwaarts en aanschouwt de daden des Heren, die op de aarde zulke verwoestingen aanricht;9 (46-10) die de oorlogen stuit in de gehele wereld, die den boog verbreekt, de spies in stukken slaat, en de wagens met vuur verbrandt.10 (46-11) Weest stil, en erkent, dat Ik God ben; Ik wil eer behalen onder de volken, Ik wil eer behalen op de aarde.11 (46-12) De Heer Zebath is met ons, de God Jakobs is onze beschutting. Sela.