the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Psalmen 32
1 Een onderwijzing van David. Welgelukzalig hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is.2 Welgelukzalig is de mens, wien de Heer de misdaad niet toerekent, in wiens geest geen valschheid is.3 Toen ik het wilde verzwijgen, versmachtte mijn gebeente bij mijn dagelijks gekerm,4 want uwe hand was dag en nacht zwaar op mij, zodat mijn sap verdroogde, gelijk het in den zomer dor wordt. Sela.5 Daarom beken ik U mijne zonde, en verheel mijn misdaad niet. Ik sprak: Ik zal den Heer mijne overtredingen bekennen; toen vergaaft Gij mij de misdaad mijner zonde. Sela.6 Daarom zullen U al de heiligen bidden ter rechter tijd; derhalve, wanneer grote watervloeden komen, zullen die hen niet raken.
7 Gij zijt mijne bescherming; wil mij toch voor angst behoeden, opdat ik, gered, vrolijk moge roemen. Sela.8 Ik zal u onderwijzen, en u den weg tonen, dien gij wandelen moet; ik zal u met mijne ogen leiden.9 Weest niet als paarden en muilezels, die niet verstandig zijn, welke men toom en gebit in den bek moet leggen, als zij tot u niet willen naderen.10 De goddeloze heeft vele plagen; maar wie op den Heer hoopt, dien zal de goedertierenheid omringen.11 Verheugt u in den Heer en zijt vrolijk, gij rechtvaardigen, en roemt Hem, alle gij vromen.