the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Psalmen 141
1 Een psalm van David. Heer, ik roep tot U, haast U tot mij, verneem mijne stem, wanneer ik tot U roep.2 Mijn gebed moge U behagen als een reukoffer, het opheffen mijner handen als het avondoffer.3 Heer, behoed mijnen mond, en bewaar mijne lippen.4 Neig nooit mijn hart tot iets kwaads, om een goddeloos leven te leiden met de kwaaddoeners; en laat mij nooit eten van hetgeen hun behaagt.
5 De rechtvaardige sla mij vriendelijk en bestraffe mij: het zal mij ene weldaad zijn, als een balsem op mijn hoofd. Ja, ik bid steeds, dat zij mij geen schade doen:6 Hunne rechters moeten nedergestort worden over ene steenrots; dan zal men mijne leer horen, dat zij liefelijk is.7 Ons gebeente ligt verstrooid om het graf heen, gelijk iemand, die het land doorklooft en doorwroet.8 Want op U, Heer, zien mijne ogen; ik vertrouw op U, verstoot mijne ziel niet.9 Bewaar mij voor den strik, dien zij mij gespannen hebben, voor de valstrikken der kwaaddoeners.10 Dat de goddelozen in hun eigen net vallen met elkander, maar ik altoos voorbijga.