the Fourth Week of Advent
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Psalmen 139
1 Een psalm van David om voor te zingen. Heer, Gij doorgrondt mij en kent mij.2 Hetzij ik zit of opsta, zo weet Gij het; Gij verstaat mijne gedachten van verre.3 Hetzij ik ga of lig, zo zijt Gij rondom mij, en ziet al mijne wegen.4 Want zie, geen woord is er op mijne tong, of Gij, Heer, weet het alles.5 Van alle kanten omringt Gij mij, en houdt uwe hand over mij.6 Zulke kennis is mij te wonderbaar en te hoog, ik kan ze niet bereiken.
7 Waar zou ik heengaan voor uwen Geest, en waar zou ik heenvlieden voor uw aangezicht?8 Voer ik op ten hemel, Gij zijt Dr; spreidde ik mijn leger in den afgrond, zie, Gij zijt ook Dr;9 nam ik de vleugelen des dageraads, en bleef aan het uiterste der zee,10 ook Dr zou uwe hand mij geleiden, en uwe rechterhand mij houden.11 Sprak ik: Duisternis moge mij bedekken, dan zou de nacht rondom mij licht zijn.12 Want ook de duisternis verdonkert niet voor U, de nacht zelfs licht als de dag, de duisternis is als het licht.13 Want Gij hebt mijne nieren toebereid, en hebt mij gevormd in den moederschoot.14 Ik loof U, dat ik wonderbaar gemaakt ben; wonderbaar zijn uwe werken, en dit erkent mijne ziel zeer goed.15 Mijn gebeente was U niet verholen, toen ik in het verborgen gemaakt werd, toen ik gevormd werd onder in de aarde.16 Uwe ogen zagen mij, toen ik nog onbereid was; en alle dagen waren in uw boek geschreven, die nog worden moesten, waarvan nog geen aanwezig was.
17 Maar hoe kostelijk zijn mij, o God, uwe gedachten! Wat zijn zij een grote som!18 Zou ik ze tellen, zij zouden meer zijn dan het zand; als ik ontwaak, ben ik nog bij U.19 Ach God, dat Gij de goddelozen dooddet, en dat de bloedgierigen van mij wijken mochten!20 Want zij spreken lasterlijk van U, en uwe vijanden verheffen zich zonder oorzaak.21 Ik haat immers, Heer, wie U haten, en ik heb een afkeer van hen, die zich tegen U stellen.22 Ik haat hen recht ernstig; daarom zijn zij mij vijandig.23 Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, beproef mij en ken mijne overleggingen;24 en zie, of ik op een kwaden weg ben, en leid mij op den eeuwigen weg.