Read the Bible

¹ Welgelukzalig is hij, die niet wandelt in den raad der goddelozen, noch treedt op den weg der zondaren, noch zit waar de spotters zitten,² maar zijnen lust heeft in de wet des Heren, en van zijne wet spreekt dag en nacht.³ Hij is gelijk een boom, geplant aan waterbeken, die zijne vrucht brengt op zijnen tijd, en welks bladeren niet verwelken; want al wat hij doet, gelukt hem.

⁴ Doch zo zijn de goddelozen niet, maar als kaf hetwelk de wind verstrooit.⁵ Daarom bestaan de goddelozen niet in het gericht, noch de zondaars in de gemeente der rechtvaardigen;⁶ want de Heer kent den weg der rechtvaardigen, maar de weg der goddelozen leidt ten verderve.