Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Numeri 31

1 En de Heer sprak tot Mozes, zeggende:2 Wreek de kinderen Israls aan de Midianieten, opdat gij daarna verzameld wordt tot uw volk.3 Toen sprak Mozes tot het volk, zeggende: Rust onder u mannen uit tot het leger tegen de Midianieten, om den Heer te wreken aan de Midianieten;4 uit elken stam duizend, zodat gij uit alle stammen van Isral in het leger zendt.5 En zij namen uit de duizenden van Isral duizend uit elken stam, twaalf duizend toegerust tot het leger.6 En Mozes zond duizend uit elken stam met Pinehas, den zoon van den priester Eleazar, in het heir; en de heilige vaten en de trompetten des geklanks waren in zijne hand.

7 En zij voerden het heir tegen de Midianieten, gelijk de Heer aan Mozes geboden had; en zij doodden alles wat mannelijk was.8 Daarenboven doodden zij de koningen der Midianieten met hunne verslagenen, namelijk Evi, Rekem, Zur, Hur en Reba, vijf koningen der Midianieten; en ook Bileam, den zoon van Beor, doodden zij met het zwaard.9 En de kinderen Israls namen de vrouwen der Midianieten en hunne kinderkens gevangen; al hun vee, al hunne have en al hunne goederen roofden zij;10 en zij verbrandden met vuur al hunne steden en hunne woningen en al hunne tentdorpen,11 en namen allen roof en al wat te nemen was, zo mensen als vee,12 en zij brachten het tot Mozes en tot den priester Eleazar, en tot de gemeente der kinderen Israls, namelijk de gevangenen en het genomen vee en het geroofde goed, in het leger op de vlakke velden der Moabieten, die aan den Jordaan liggen tegenover Jericho.

13 En Mozes en de priester Eleazar en al de vorsten der gemeente gingen hun te gemoet tot buiten het leger.14 En Mozes werd toornig op de hoofdlieden des heirs, die hoofdlieden over duizend en over honderd waren, die uit het heir en den strijd kwamen,15 en hij sprak tot hen: Waarom hebt gij al de vrouwen laten leven?16 Zie, hebben zij niet, op Bileams raad, de kinderen Israls verleid om te zondigen tegen den Heer, door Peor, zodat een plaag kwam over de gemeente des Heren?17 Zo doodt nu alles wat mannelijk is onder de kinderen, en alle vrouwen, die mannen bekend en bij hen gelegen hebben;18 doch alle kinderen, die van het vrouwelijk geslacht zijn, en geen mannen bekend noch bij hen gelegen hebben, laat die voor u leven.19 En legert u buiten het leger zeven dagen, allen, die iemand gedood of die een verslagene aangeraakt hebben; opdat gij u ontzondigt op den derden en zevenden dag, met degenen, welke gij hebt gevangen genomen.20 En alle klederen, en alle gereedschap van vellen, en alle pelswerk, en alle houten vaten zult gij ontzondigen.21 En de priester Eleazar sprak tot het krijgsvolk, dat in dien strijd getrokken was: Dit is de wet, welke de Heer aan Mozes geboden heeft:22 Goud, zilver, koper, ijzer, tin en lood,23 en alles, wat vuur verdragen kan, zult gij door het vuur laten gaan en reinigen; nochtans, dat het met het water der besprenging ontzondigd worde; maar alwat geen vuur verdragen kan, zult gij door het water laten gaan.24 En gij zult uwe klederen wassen op den zevenden dag, dan wordt gij rein; daarna zult gij in het leger komen.

25 En de Heer sprak tot Mozes, zeggende:26 Neem de som van den roof der gevangenen op, zo van mensen als van vee, gij en de priester Eleazar, en de oversten van de geslachten der gemeente;27 en geef de ene helft aan hen, die in het heir uitgetrokken zijn en den slag geleverd hebben, en de andere helft aan de gemeente.28 En gij zult den Heer tot een hefoffer geven van de krijgslieden, die in het heir getrokken zijn, van elke vijfhonderd ne ziel, zo van mensen als van runderen, ezels en schapen.29 Van hunne helft zult gij het nemen en het den priester Eleazar geven, den Heer tot een hefoffer.30 Maar van de helft der kinderen Israls zult gij van elke vijftig n gevangene nemen, zo van mensen als van runderen, ezels, schapen, en van al het vee, en zult dezen aan de Levieten geven, die de wacht aan de woning des Heren waarnemen.31 En Mozes en de priester Eleazar deden zoals de Heer aan Mozes geboden had.32 En het overschot van den buit, dien het krijgsvolk geroofd had, was zeshonderd vijf en zeventig duizend schapen,33 twee en zeventig duizend runderen,34 een en zestig duizend ezels,35 en de vrouwen, die geen mannen bekend noch bij hen gelegen hadden, twee en dertig duizend zielen.36 En de helft, toebehorende aan hen, die in het heir getrokken waren, was in getal driehonderd zeven en dertig duizend en vijfhonderd schapen,37 daarvan kwamen voor den Heer zeshonderd vijf en zeventig schapen;38 en zes en dertig duizend runderen, en daarvan kwamen voor den Heer twee en zeventig;39 en dertig duizend en vijfhonderd ezels, daarvan kwamen voor den Heer een en zestig;40 en mensenzielen zestien duizend, en daarvan kwamen voor den Heer twee en dertig.41 En Mozes gaf het hefoffer des Heren den priester Eleazar, gelijk de Heer hem geboden had.42 Maar de andere helft, die Mozes den kinderen Israls toedeelde van de krijgslieden,43 namelijk de helft aan de gemeente toebehorende, was ook driehonderd zeven en dertig duizend en vijfhonderd schapen,44 zes en dertig duizend runderen,45 dertig duizend en vijfhonderd ezels,46 en zestien duizend mensenzielen.47 En Mozes nam van deze helft der kinderen Israls, van elke vijftig n, zo van vee als van mensen, en gaf dezen aan de Levieten, die de wacht aan de woning des Heren waarnamen, gelijk de Heer aan Mozes geboden had.

48 En de hoofdlieden over de duizenden van het krijgsvolk, namelijk die over duizend en over honderd waren, traden tot Mozes,49 en spraken tot hem: Uwe knechten hebben opgenomen de som der krijgslieden, die onder onze hand geweest zijn, en niet n van dezen ontbreekt er.50 Daarom brengen wij den Heer een geschenk, wat ieder gevonden heeft, van gouden gereedschap, ketenen, armringen, ringen, oorringen en spansels, opdat onze zielen verzoend worden voor den Heer.51 En Mozes benevens de priester Eleazar namen van hen het goud van allerlei gereedschap.52 En het gehele hefoffer van het goud, dat zij den Heer brachten, was zestien duizend zevenhonderd en vijftig sikkels, van de hoofdlieden over duizend en over honderd.53 Want de krijgslieden hadden geroofd, elk voor zichzelven.54 En Mozes en de priester Eleazar namen het goud van de hoofdlieden over duizend en over honderd, en brachten het in de tent der samenkomst, tot ene gedachtenis der kinderen Israls voor den Heer.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile