the Week of Proper 28 / Ordinary 33
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Mattheüs 6
1 Hebt acht, dat gij uwe gerechtigheid niet doet voor de mensen om door hen gezien te worden; anders hebt gij geen loon bij uwen Vader in den hemel.2 Wanneer gij dan ene aalmoes geeft, zo zult gij niet voor u laten trompetten, gelijk de huichelaars doen in de synagogen en op de straten, opdat zij door de mensen geprezen worden. Voorwaar, ik zeg u: Zij hebben hun loon weg.3 Maar als gij ene aalmoes geeft, zo laat uwe linkerhand niet weten wat uwe rechterhand doet,4 opdat uwe aalmoes verborgen zij; en uw Vader, die in het verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden.
5 En als gij bidt, zo zult gij niet zijn als de huichelaars, die gaarne staande bidden in de synagogen en aan de hoeken der straten, opdat zij door de mensen gezien worden. Voorwaar ik zeg u: Zij hebben hun loon weg.6 Maar als gij bidt, zo gaat in uwe binnenkamer, en sluit de deur toe, en bidt tot uwen Vader in het verborgen; en uw Vader, die in het verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden.7 En als gij bidt, zo zult gij niet vele ijdele woorden maken, gelijk de heidenen; want zij menen, dat zij verhoord worden, als zij vele woorden maken.8 Wordt hun niet gelijk; want uw Vader weet dat gij behoeft, eer gij Hem bidt.
9 Gij dan, bidt aldus: Onze Vader in den hemel! Uw naam worde geheiligd!10 Uw rijk kome! Uw wil geschiede op de aarde als in den hemel!11 Geef ons heden ons dagelijks brood!12 En vergeef ons onze schulden, gelijk wij onzen schuldenaren vergeven!13 En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den kwade! Want U is het rijk en de kracht en de heerlijkheid, in eeuwigheid. Amen.14 Want indien gij den mensen hunne feilen vergeeft, zo zal uw hemelse Vader u ook vergeven;15 maar indien gij den mensen hunne feilen niet vergeeft, zo zal uw Vader u ook uwe feilen niet vergeven.
16 Desgelijks als gij vast, zo ziet niet treurig, gelijk de huichelaars; want zij mismaken hun aangezicht, opdat zij door de mensen gezien worden, als zij vasten. Voorwaar, ik zeg u: Zij hebben hun loon weg.17 Maar als gij vast, zo zalf uw hoofd en was uw aangezicht,18 opdat het door de mensen niet gezien worde, als gij vast, maar door uwen Vader, die in het verborgen is; en uw Vader, die in het verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden.
19 Vergadert u geen schatten op de aarde, waar de motten en de roest ze eten, en waar de dieven graven en stelen;20 maar vergadert u schatten in den hemel, waar noch motten noch roest ze eten, en waar de dieven niet graven noch stelen.21 Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.22 De lamp des lichaams is het oog. Indien nu uw oog gezond is, zo zal uw gehele lichaam licht zijn;23 maar indien uw oog krank is, zo zal uw gehele lichaam duister zijn. Indien dus het licht, dat in u is, duisternis is, hoe groot zal dan de duisternis zijn!24 Niemand kan twee heren dienen; want hij zal f den nen haten en den anderen liefhebben, f den nen aanhangen en den anderen verachten. Gij kunt niet God dienen en den Mammon.
25 Daarom zeg ik u, weest niet bezorgd voor uw leven, wat gij eten en drinken zult, noch voor uw lichaam, wat gij aantrekken zult. Is het leven niet meer dan de spijs, en het lichaam niet meer dan de kleeding?26 Aanschouwt de vogelen des hemels: zij zaaien niet, zij maaien niet, zij vergaderen niet in schuren, en uw hemelse Vader voedt ze nochtans; zijt gij niet veel meer dan zij?27 Wie onder u kan door te zorgen aan zijne lengte ne el toevoegen?28 En wat zijt gij bezorgd voor de kleeding? Aanschouwt de lelin op het veld, hoe zij groeien: zij arbeiden niet, en spinnen niet,29 en ik zeg u, dat zelfs Salomo in al zijne heerlijkheid niet bekleed is geweest als een van deze.30 Indien dan God het gras op het veld alzo kleedt, dat nochtans heden staat en morgen in den oven geworpen wordt, zou hij dat niet veel meer u doen, gij kleingelovigen?31 Daarom weest niet bezorgd, zeggende: Wat zullen wij eten, wat zullen wij drinken, waarmede zullen wij ons kleden?32 Want naar dit alles trachten de heidenen; uw Hemelschevader toch weet, dat gij dit alles behoeft.33 Maar tracht eerst naar het rijk Gods en zijne gerechtigheid, zo zal u dit alles toegevoegd worden.34 Daarom weest niet bezorgd voor den volgenden morgen; want de dag van morgen zal voor het zijne zorgen; elke dag heeft genoeg aan zijn eigen plaag.