Lectionary Calendar
Monday, November 25th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Johannes 8

1 Jezus nu ging naar den Olijfberg.2 En des morgens vroeg kwam hij weder in den tempel, en al het volk kwam tot hem; en hij zat neder en leerde hen.3 En de Schriftgeleerden en Farizen brachten tot hem ene vrouw, in overspel gegrepen,4 en stelden haar in het midden, en zeiden tot hem: Meester, deze vrouw is op de daad zelve gegrepen in overspel.5 En Mozes heeft ons in de wet geboden, dezulken te stenigen. Wat zegt gij?6 Maar dit zeiden zij om hem te verzoeken, opdat zij ene beschuldiging tegen hem zouden hebben. Doch Jezus bukte neder en schreef met den vinger op de aarde.7 Toen zij nu niet ophielden hem te vragen, richtte hij zich op en zeide tot hen: Wie van u zonder zonde is, die werpe den eersten steen op haar,8 En hij bukte wederom neder en schreef op de aarde.9 En toen zij dit hoorden, en door hun geweten overtuigd werden, gingen zij uit, de een na den ander, van den oudsten af; en Jezus werd alleen gelaten, en de vrouw in het midden staande.10 En Jezus richtte zich op, en toen hij niemand zag dan de vrouw, zeide hij tot haar: Vrouw, waar zijn zij, uwe beschuldigers? Heeft u niemand veroordeeld?11 En zij zeide: Niemand, Heer. En Jezus zeide tot haar: Zo veroordeel ik u ook niet. Ga heen en zondig voortaan niet meer.

12 Toen sprak Jezus weder tot hen, zeggende: Ik ben het licht der wereld; wie mij volgt, zal niet in de duisternis wandelen, maar het licht des levens hebben.13 Toen zeiden de Farizen tot hem: Gij getuigt van uzelf, uwe getuigenis is niet waarachtig.14 Jezus antwoordde en zeide tot hen: Hoewel ik van mijzelf getuig, zo is nochtans mijne getuigenis waarachtig, want ik weet van waar ik gekomen ben en waar ik heenga; maar gij weet niet van waar ik kom en waar ik heenga.15 Gij oordeelt naar het vlees; ik oordeel niemand.16 En indien ik ook oordeel, zo is mijn oordeel recht; want ik ben niet alleen, maar ik en de Vader, die mij gezonden heeft.17 Ook staat in uwe wet geschreven, dat de getuigenis van twee mensen waarachtig is.18 Ik ben het, die van mijzelf getuig, en de Vader, die mij gezonden heeft, getuigt ook van mij.19 Toen zeiden zij tot hem: Waar is uw vader? Jezus antwoordde: Gij kent noch mij, noch mijnen Vader; ware het dat gij mij kendet, zo zoudt gij ook mijnen Vader kennen.20 Deze woorden sprak Jezus bij de godskist, toen hij leerde in den tempel; en niemand greep hem, want zijne ure was nog niet gekomen.

21 Toen zeide Jezus tot hen: Ik ga heen, en gij zult mij zoeken, en in uwe zonden sterven; waar ik heenga, kunt gij niet komen.22 Toen zeiden de Joden: Zal hij dan zichzelven doden, omdat hij zegt: Waar ik heenga, kunt gij niet komen?23 En hij zeide tot hen: Gij zijt van beneden, ik van boven; gij zijt van deze wereld, ik ben niet van deze wereld.24 Deswege heb ik u gezegd, dat gij sterven zult in uwe zonden; want indien gij niet gelooft, dat ik het ben, zo zult gij sterven in uwe zonden.25 Toen zeiden zij tot hem: Wie zijt gij dan? En Jezus zeide tot hen: Wat ik u van den beginne gezegd heb.26 Ik heb veel van u te zeggen en te oordelen; maar die mij gezonden heeft is waarachtig, en hetgeen ik van hem gehoord heb, dat spreek ik tot de wereld.27 Maar zij begrepen niet, dat hij tot hen van den Vader sprak.28 Toen zeide Jezus tot hen: Als gij des Mensen Zoon zult verhoogd hebben, dan zult gij erkennen, dat ik het ben, en niets van mijzelven doe, maar zo spreek, gelijk mijn Vader mij geleerd heeft.29 En die mij gezonden heeft is met mij. De Vader laat mij niet alleen, want ik doe altijd wat Hem behaagt.30 Toen hij dat zeide, geloofden velen in hem.

31 Toen zeide Jezus tot de Joden, die in hem geloofden: Indien gij blijven zult bij mijn woord, zijt gij waarlijk mijne jongeren,32 en zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrij maken.33 Toen antwoordden zij hem: Wij zijn Abrahams zaad, en zijn nooit iemands knechten geweest; hoe zegt gij dan: Gij zult vrij worden?34 Jezus antwoordde hun: Voorwaar, voorwaar ik zeg u, wie de zonde doet, die is een knecht der zonde;35 de knecht nu blijft niet eeuwiglijk in het huis, de zoon blijft eeuwiglijk.36 Indien dan de Zoon u vrijmaakt, zo zijt gij waarlijk vrij.37 Ik weet wel, dat gij Abrahams zaad zijt; maar gij zoekt mij te doden, want mijn woord dringt niet bij u door.

38 Ik spreek wat ik van mijnen Vader gezien heb; gij doet ook wat gij van uwen vader gezien hebt.39 Zij antwoordden en zeiden tot hem: Abraham is onze vader. Jezus zeide tot hen: Indien gij Abrahams kinderen waart, dan zoudt gij Abrahams werken doen;40 maar nu zoekt gij mij te doden, een mens, die u de waarheid gezegd heb, welke ik van God gehoord heb; dit heeft Abraham niet gedaan.41 Gij doet uws vaders werken. Toen zeiden zij: Wij zijn niet onechtelijk geboren; wij hebben nen vader, God.42 Jezus zeide tot hen: Ware God uw vader, zo zoudt gij mij liefhebben; want ik ben van God uitgegaan en gekomen; want ik ben niet van mijzelven gekomen, maar Hij heeft mij gezonden.43 Waarom kent gij dan mijne spraak niet? Omdat gij mijn woord niet kunt horen.44 Gij zijt van den vader den duivel, en uws vaders lust wilt gij doen. Die was een moordenaar van den beginne, en is niet staande gebleven in de waarheid, want geen waarheid is in hem. Wanneer hij de leugen spreekt, zo spreekt hij uit het zijne; want hij is een leugenaar en de vader van de leugen.45 Maar ik, omdat ik de waarheid zeg, zo gelooft gij mij niet.

46 Wie onder u kan mij van zonde overtuigen? Maar indien ik de waarheid zeg, waarom gelooft gij mij niet?47 Wie uit God is, die hoort Gods woorden; daarom hoort gij niet, want gij zijt niet uit God.48 Toen antwoordden de Joden en zeiden tot hem: Zeggen wij niet terecht, dat gij een Samaritaan zijt en een duivel hebt?49 Jezus antwoordde: Ik heb geen duivel, maar ik eer mijnen Vader, en gij onteert mij.50 Ik zoek niet mijne eer, maar er is een, die haar zoekt en oordeelt.

51 Voorwaar, voorwaar ik zeg u: Zo iemand mijn woord houden zal, die zal den dood niet zien in eeuwigheid.52 Toen zeiden de Joden tot hem: Nu weten wij, dat gij een bozen geest hebt. Abraham is gestorven, en de profeten, en gij zegt: Zo iemand mijn woord houdt, hij zal den dood niet smaken in eeuwigheid?53 Zijt gij meer dan onze vader Abraham, die gestorven is? En de profeten zijn gestorven. Wat maakt gij van uzelven?54 Jezus antwoordde: Indien ik mijzelven eer, zo is mijne eer niets; maar mijn Vader is het, die mij eert, van wien gij zegt, dat hij uw God is,55 en gij kent Hem niet; maar ik ken Hem, en ware het dat ik zeide: Ik ken Hem niet, zo werd ik een leugenaar, gelijk gij zijt; maar ik ken Hem en houd zijn woord.56 Abraham, uw vader, werd blijde, dat hij mijnen dag zou zien, en hij zag hem en verheugde zich.57 Toen zeiden de Joden tot hem: Gij zijt nog geen vijftig jaren oud, en hebt gij Abraham gezien?58 Jezus zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar ik zeg u: Eer Abraham was, ben ik.59 Toen namen zij stenen op om die op hem te werpen, maar Jezus verborg zich en ging uit den tempel.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile