the Fourth Week of Advent
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Johannes 15
1 Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijngaardenier.2 Elke rank aan mij, die geen vrucht draagt, zal hij wegnemen; en elke die vrucht draagt, zal hij reinigen, opdat zij meer vrucht drage.3 Gij zijt nu rein vanwege het woord, dat ik tot u gesproken heb.4 Blijft in mij, en ik in u. Gelijk de rank geen vrucht kan dragen van zichzelve, indien zij niet aan den wijnstok blijft, alzo ook gij niet, zo gij in mij niet blijft.5 Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken. Wie in mij blijft, en ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder mij kunt gij niets doen.6 Wie niet in mij blijft, die wordt weggeworpen, gelijk ene rank, en verdort; en men vergadert ze, en werpt ze in het vuur, en zij worden verbrand.7 Indien gij in mij blijft en mijne woorden in u blijven, zo zult gij bidden wat gij wilt, en het zal u geschieden.8 Daarin wordt mijn Vader geerd, dat gij veel vrucht draagt, en mijne jongeren wordt.
9 Gelijk de Vader mij liefheeft, zo heb ik ook u lief. Blijft in mijne liefde.10 Indien gij mijne geboden onderhoudt, zo blijft gij in mijne liefde, gelijk ik de geboden mijns Vaders onderhoud en blijf ik zijne liefde.11 Dit spreek ik tot u, opdat mijne blijdschap in u blijve, en uwe blijdschap volkomen worde.12 Dit is mijn gebod, dat gij elkander liefhebt, gelijk ik u liefheb.13 Niemand heeft groter liefde dan die zijn leven laat voor zijne vrienden.14 Gij zijt mijne vrienden, zo gij doet hetgeen ik u gebied15 Ik noem u niet meer knechten, want de knecht weet niet wat zijn heer doet, maar ik heb u vrienden genoemd, want al wat ik van mijnen Vader gehoord heb, heb ik u bekend gemaakt.16 Gij hebt mij niet verkoren, maar ik heb u verkoren, en ik heb u gesteld, dat gij zoudt heengaan en vrucht dragen, en uwe vrucht blijve; opdat al wat gij van den Vader bidden zult in mijnen naam, Hij u dat geve.17 Dit gebied ik u, dat gij elkander liefhebt.
18 Indien de wereld u haat, zo weet, dat zij mij Vr u gehaat heeft.19 Waart gij van de wereld, zo zou de wereld het hare liefhebben; doch omdat gij van de wereld niet zijt, maar ik u uit de wereld heb uitverkoren, daarom haat u de wereld.20 Gedenkt aan het woord, dat ik u gezegd heb: Een knecht is niet groter dan zijn heer. Hebben zij mij vervolgd, zij zullen u ook vervolgen; hebben zij mijn woord onderhouden, zij zullen het uwe ook onderhouden.21 Maar dit alles zullen zij u doen om mijns naams wil, want zij kennen Hem niet, die mij gezonden heeft.22 Indien ik niet gekomen was en het hun gezegd had, zo hadden zij geen zonde; maar nu kunnen zij niets voorwenden, om hunne zonde te verontschuldigen.23 Wie mij haat, die haat ook mijnen Vader.24 Indien ik onder hen de werken niet gedaan had, die geen ander gedaan heeft, hadden zij geen zonde; maar nu hebben zij die gezien, en haten echter beiden, mij en mijnen Vader.25 Doch zo moest het woord vervuld worden, dat in hunne wet geschreven is: Zij haten mij zonder oorzaak.
26 Maar wanneer de Trooster komen zal, dien ik u zenden zal van den Vader, de Geest der waarheid, die van den Vader uitgaat, die zal van mij getuigen;27 en gij zult ook getuigen, want gij zijt van den beginne af bij mij geweest.