Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Job 19

1 Job antwoordde en sprak:2 Wat plaagt gijlieden toch mijne ziel, en pijnigt mij met woorden?3 Gij hebt mij nu tienmaal gehoond, en schaamt u niet mij zo om te drijven.4 Dwaal ik, zo dwaal ik voor mij;5 maar gij verheft u waarlijk tegen mij, en scheldt mij tot mijnen smaad.6 Merkt toch op, dat God mij ongelijk doet, en mij met zijn net heeft omringd.7 Zie, of ik al kerm over geweld, zo word ik toch niet verhoord; ik roep, maar er is geen recht.

8 Hij heeft mijnen weg versperd, dat ik nergens heen kan, en Hij heeft duisternis op mijn pad gesteld.9 Hij heeft mijne eer uitgetogen, en de kroon van mijn hoofd gerukt.10 Hij heeft mij rondom verbroken en laat mij gaan, en heeft mijne hoop ontworteld gelijk een boom.11 Zijn toorn is over mij ontstoken, en Hij houdt mij voor zijnen vijand.12 Zijne krijgslieden zijn tezamen gekomen, en hebben hunnen weg tegen mij gebaand en hebben zich rondom mijne hut gelegerd.13 Hij heeft mijne broeders van mij verwijderd, en mijne bekenden zijn mij vreemd geworden.14 Mijne naasten hebben zich onttrokken, en mijne vrienden hebben mij vergeten.15 Mijne huisgenoten en mijne dienstmaagden achten mij als vreemd; ik ben onbekend geworden in hunne ogen.16 Ik riep mijnen knecht en hij antwoordde mij niet; ik moest hem smeken met mijnen mond.17 Mijne huisvrouw is van mij vervreemd; ik moet mijn eigen kinderen naar de ogen zien.18 Ook de jonge kinderen achten mij niets; als ik mij tegen hen stel, zo geven zij mij kwade woorden.19 Al mijne vertrouwden hebben een afschuw van mij, en die ik liefhad hebben zich tegen mij gekeerd.20 Mijn gebeente kleeft aan mijne huid en mijn vlees, en ik kan mijne tanden met het vel niet bedekken.21 Ontfermt, ontfermt u over mij, mijne vrienden; want Gods hand heeft mij aangetast.22 Waarom vervolgt gij mij zowel als God, en kunt van mijn vlees niet verzadigd worden?

23 Och, dat mijne redenen opgeschreven werden! Och, dat zij werden gesteld in een boek,24 met een ijzeren stift op lood, en tot ene eeuwige gedachtenis in ene steenrots gehouwen werden!25 Doch ik weet, dat mijn verlosser leeft, Hij zal ten laatste over het stof opstaan;26 en als deze mijne huid geheel doorknaagd zal zijn, zal ik toch uit mijn vlees God nog zien.27 Hem zal ik zien, mij ten goede, en mijne ogen zullen Hem aanschouwen en geen vreemde: mijne nieren zijn verteerd in mijn binnenste.28 Want gij zegt: Hoe zullen wij hem vervolgen, en ene zaak in hem vinden?29 Vreest dan voor het zwaard; want het zwaard is de toorn over de misdaad, opdat gij weet, dat er een gericht is.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile