the Fourth Week of Advent
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Job 12
1 Toen antwoordde Job en sprak:2 Ja, gijlieden zijt mannen; met u zal de wijsheid sterven!3 Ik heb zowel een hart als gij, en ben niet geringer dan gij; en wie is er die dat niet weet?4 Wie door zijnen naaste bespot wordt, zal God aanroepen, die zal hem verhoren: de rechtvaardige en vrome moet bespot worden;5 hij is een veracht licht in de gedachten der hoogmoedigen; maar hij staat, zodat zij zich daaraan ergeren.
6 De hutten der verstoorders hebben de volheid, en rust hebben die tegen God woeden, die in de vuist hunnen god hebben.7 Ondervraag slechts het vee, dat zal het u leren; en de vogelen des hemels, die zullen het u zeggen.8 Of spreek met de aarde, die zal u onderwijzen; en de vissen in de zee zullen het u vertellen.9 Wie erkent in dit alles niet, dat de hand des Heren dat gemaakt heeft?10 Want in zijne hand is de adem van al wat leeft, en de geest van alle vlees des mensen.11 Beproeft het oor de redenen niet, en proeft de mond de spijs niet?
12 Ja, bij de ouden is de wijsheid, en bij de bejaarden het verstand.13 Bij Hem is de wijsheid en macht, raad en verstand.14 Zie, als Hij afbreekt, zo helpt geen bouwen; als Hij iemand opsluit, zo kan niemand opendoen.15 Zie, als Hij de wateren ophoudt, zo wordt alles dor; en als Hij ze uitlaat, zo keren ze het land om.16 Hij is sterk en voert het uit; zijn is die dwaalt en die verleidt.17 Hij voert de schranderen als een roof, en maakt de rechters uitzinnig.18 Hij ontbindt den dwang der koningen, en gordt met den gordel hunne lendenen.19 Hij voert de priesters als een roof, en laat het den machtigen mislukken.20 Hij doet weg de lippen der waarachtigen, en neemt het verstand der ouden weg.21 Hij schudt op de vorsten verachting uit, en maakt den gordel der geweldigen los.22 Hij opent de duistere gronden, en brengt er het donkere uit aan het licht.23 Hij maakt sommigen tot een groot volk, en brengt hen weder om; Hij breidt een volk uit en drijft het weder weg.24 Hij beneemt den moed aan de oversten des volks in het land, en doet hen dwalen in het wild waar geen weg is,25 dat zij in de duisternis tasten zonder licht, en doet hen dwalen als de dronkaards.