Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Jesaja 5

1 Welaan, ik wil zingen een lied van mijnen geliefde, een lied van den wijngaard mijns vriends: Mijn geliefde heeft een wijngaard op een vetten heuvel,2 en hij heeft dien omtuind en van stenen gezuiverd, en edele wijnstokken daarin geplant; hij bouwde ook een toren in deszelfs midden, en groef ene wijnpers daarin, en verwachtte, dat hij goede druiven zou voortbrengen, maar hij bracht wilde druiven voort.3 Nu oordeelt, gij burgers van Jeruzalem en gij mannen van Juda, tussen Mij en mijnen wijngaard.4 Wat zou men toch aan mijnen wijngaard meer doen, hetwelk Ik er niet aan gedaan heb? Waarom heeft hij dan wilde druiven voortgebracht, toen Ik verwachtte, dat hij goede druiven voortbrengen zou?5 Welaan, Ik zal u tonen, wat Ik met mijnen wijngaard doen zal: zijne omtuining zal worden weggenomen, dat hij verwoest zal worden, zijn muur zal worden vernield, dat hij vertreden zal worden.6 Ik zal hem woest laten liggen, dat hij niet besnoeid noch behakt zal worden, maar dat er distels en doornen op wassen; en Ik zal den wolken gebieden, dat zij op hem niet meer regenen.7 De wijngaard des Heren Zebath nu is het huis Isral, en de mannen van Juda zijn zijne liefelijke ranken: Hij wachtte naar recht, maar zie, er is bloedstorting, naar gerechtigheid, maar zie, er is groot geschrei.

8 Wee dengenen, die het ene huis aan het andere trekken en den enen akker aan den anderen voegen, totdat er geen ruimte meer is en zij alleen het land bezitten.9 Voor mijne oren heeft de Heer Zebath gesproken: Zie toe, of niet die vele huizen zullen woest worden, en die grote en schone ledig zullen staan.10 Want wijngaarden van tien akkers zullen slechts n bath geven, en een homer zaad zal slechts n efa geven.11 Wee dengenen, die des morgens vroeg op zijn om zich op het drinken toeteleggen, en tot in den nacht zitten, totdat de wijn hen verhit,12 en die harpen, luiten, trommels, fluiten en wijn hebben in hunne weelde, en niet zien op het werk des Heren, en niet letten op het maaksel zijner handen.13 Daarom zal mijn volk onverhoeds moeten worden weggevoerd, en hunne aanzienlijken zullen honger lijden, en hun gemene volk zal dorst lijden.14 Daarom zal het graf zijne keel wijd opendoen en den muil opsperren zonder maat, opdat daarin nederdalen zowel hunne aanzienlijken als geringen, zowel hunne rijken als vrolijken;15 opdat ieder zich moge nederbuigen, en ieder verootmoedigd worde, en de ogen der hoovaardigen vernederd worden.16 Zo wordt de Heer Zebath verhoogd door het recht, en God, de heilige, wordt geheiligd door gerechtigheid.17 Dan zullen de lammeren weiden op hunne weiden, en vreemdelingen zullen zich voeden van de vette, nu verwoeste plaatsen.

18 Wee dengenen, die aan het onrecht trekken met koorden der leugen en aan de zonde met wagentouwen,19 en zeggen: Laat zijn werk spoedig en schielijk komen, opdat wij het nog mogen zien; laat herwaarts naderen en komen de raad van den Heilige Israls, opdat wij het gewaarworden.20 Wee dengenen, die het kwade goed en het goede kwaad noemen; die van duisternis licht en van licht duisternis maken; die van zuur zoet en van zoet zuur maken.21 Wee dengenen, die wijs zijn in eigen ogen, en zichzelven voor verstandig houden.22 Wee dengenen, die helden zijn in wijn te zwelgen, en dappere lieden in zich vol te drinken;23 die den goddeloze recht spreken voor geschenken, en het recht der rechtvaardigen van hen wenden.24 Daarom, gelijk de vlam des vuurs stro verteert, en de stoppels wegneemt, alzo zal hun wortel vermolmen, en hunne spruiten zullen wegvliegen als stof; want zij verachten de wet des Heren Zebath, en lasteren de woorden van den Heilige Israls.25 Daarom is de toorn des Heren ontstoken tegen zijn volk, en Hij strekt zijne hand over hen uit en slaat hen dat de bergen beven, en hunne lijken zijn als vuilnis op de straten. In dit alles houdt zijn toorn niet op, maar zijne hand is nog uitgestrekt.26 Want Hij zal ene banier opwerpen ver onder de volken, en hen samenbrengen van het einde der aarde; en zie, schielijk en snel komen zij aan.27 En geen onder hen is moede of zwak; niemand sluimert noch slaapt; niemand gaat de gordel zijner lendenen los, en niemands schoenriem wordt ontbonden.28 Hunne pijlen zijn scherp, en al hunne bogen gespannen; de hoeven hunner paarden zijn als rotsen, en hunne wagenraderen als een stormwind;29 zij brullen als leeuwen, en brullen als de jonge leeuwen; zij zullen razen, en den roof aangrijpen en wegvoeren, zodat niemand redden zal.30 En het zal in dien tijd over hen bulderen als de zee. Dan zal men het land aanzien, en zie, het is duister van angst, en het licht van boven schijnt niet meer over hen.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile