Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Jesaja 40

1 Troost, troost mijn volk, spreekt uw God.2 Spreekt met Jeruzalem vriendelijk, en predikt haar, dat haar strijd een einde heeft, dat hare misdaad vergeven is, en dat zij dubbel ontvangen heeft van de hand des Heren voor al hare zonden.

3 Er is ene stem eens predikers in de woestijn: Bereidt den weg des Heren; maakt op het veld ene effen baan voor onzen God.4 Alle dalen zullen verhoogd worden, en alle bergen en heuvels zullen vernederd worden; en wat ongelijk is, dat zal effen, en wat hobbelig is, dat zal vlak worden.5 Want de heerlijkheid des Heren zal geopenbaard worden, en alle vlees tegelijk zal het zien. Want de mond des Heren heeft het gesproken.6 Ene stem zeide: Predik. En ik zeide: Wat zal ik prediken? Alle vlees is gras, en al zijne bevalligheid is als ene bloem des velds:7 het gras verdort, de bloem verwelkt, als de adem des Heren daarop blaast: voorwaar het volk is gras.8 Het gras verdort, de bloem verwelkt; maar het woord onzes Gods blijft in eeuwigheid.

9 Gij, Sions heil-heraute, klim op een hogen berg; gij heil-heraute van Jeruzalem, verhef uwe stem met macht; verhef ze en vrees niet; zeg tot de steden van Juda: Ziehier is uw God.10 Want zie, de Heere Heere komt met kracht, en zijn arm zal heersen; zie, zijn loon is met Hem, en zijne vergelding gaat voor Hem uit.11 Hij zal zijne kudde weiden gelijk een herder; Hij zal de lammeren in zijne armen vergaderen en in zijnen schoot dragen, en de zogende schapen zachtkens leiden.

12 Wie meet de wateren met de vuist, en vat den hemel met ene span, en omgrijpt het stof der aarde met een drieling, en weegt de bergen met een gewicht en de heuvelen met ene weegschaal?13 Wie onderricht den Geest des Heren, en welke raadgever onderwijst Hem?14 Wien vraagt Hij om raad, die Hem verstand zou geven, en Hem leren den weg des rechts, die Hem wetenschap zou leren, en Hem bekendmaken den weg des verstands?15 Zie, de volken zijn bij Hem geacht als een druppel, die in den emmer blijft, en als een scherfje, dat in de weegschaal blijft; zie, de eilanden zijn als stof;16 de Libanon zou te weinig zijn tot een vuur, en zijne dieren te weinig tot een brandoffer;17 alle volken zijn als niets bij Hem, minder dan niets en ijdelheid bij Hem geacht.

18 Naar wien zult gij dan God afbeelden, of welk ene gelijkenis op Hem toepassen?19 De meester giet een beeld, en de goudsmid verguldt het en maakt er zilveren ketentjes aan.20 Wie slechts een arm hefoffer kan geven, die kiest een hout uit, dat niet verrot, en zoekt een kundigen meester op, om hem een beeld te bereiden, dat bestand zij.21 Weet gij het dan niet; hebt gij het niet gehoord; is het u niet van den beginne af bekendgemaakt; hebt gij het niet verstaan van het begin der aarde af?22 Hij zit boven den aardkloot, en die daarop wonen zijn als sprinkhanen; Hij is het, die den hemel uitspant als een zeil, en hem uitbreidt als ene tent, waarin men woont;23 die de vorsten tot niets en de rechters der aarde tot ijdelheid maakt,24 als had hun stam noch plant, noch zaad, noch wortels in de aarde; zodat zij, als Hij er op blaast, verdorren, en een wervelwind hen als stoppels wegvoert.25 Naar wien wilt gij Mij dan afbeelden, aan wien Ik gelijk zou zijn? spreekt de Heilige.26 Heft uwe ogen op in de hoogte, en ziet. Wie heeft deze dingen geschapen, en voert hun heir uit bij getal; die ze alle bij name roept; zijn vermogen is Z sterk, zijne kracht Z groot, dat er niet n van gemist wordt.

27 Waarom spreekt gij dan, o Jakob, en zegt, o Isral: Mijn weg is den Heer verborgen, en mijn recht gaat voor mijnen God voorbij?28 Weet gij het niet, hebt gij het niet gehoord? De Heer, de eeuwige God, die de einden der aarde geschapen heeft, wordt niet moede noch mat; zijn verstand is ondoorgrondelijk.29 Hij geeft den moede kracht, en vermeerdert de sterkte bij den machteloze.30 Jongen kunnen moede en mat worden, en de jongelingen vallen;31 maar die op den Heer wachten verkrijgen nieuwe kracht, dat zij opvaren met vleugelen als de arenden, dat zij lopen en niet moede worden, dat zij wandelen en niet mat worden.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile