the Week of Proper 28 / Ordinary 33
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Jesaja 21
1 Dit is de last aangaande de woestijn aan de zee: Gelijk een onweder van het Zuiden komt, dat alles vernielt, zo komt het uit de woestijn uit een gruwzaam land.2 Want mij is een hard gezicht geopenbaard: de rover rooft en de verwoester verwoest. Trek op, Elam; beleger ze, Medi: Ik wil aan al het zuchten een einde maken.3 Daarom zijn mijne lendenen vol smart, en angst heeft mij aangetast, als de angst ener barende; ik krom mij, als ik het hoor, en verschrik, als ik het aanzie;4 mijn hart siddert, ontzetting grijpt mij aan, ik kan er niet van rusten in den gewensten nacht.5 Ja, richt de tafel aan, laat waken op den wachttoren; eet, drinkt; maakt u p, gij vorsten, zalft het schild.6 Want de Heer zegt tot mij aldus: Ga heen, stel een wachter, die toezie en het bekendmake.7 En hij zag wagens met ruiters rijden en wagens met ezels en kamelen; en hij gaf er acht op met grote vlijt.8 En hij riep als een leeuw: Heer, ik sta op den wachttoren gestadig bij dag, en zet mij op mijne hoede den gehelen nacht: en zie,9 er komt een, die op een wagen rijdt, die heft aan en zegt: Babel is gevallen, zij is gevallen, en alle beelden harer goden zijn ter aarde geslagen.10 Mijn dorsvloer, op welken ik dors: Wat ik gehoord heb van den Heer Zebath, den God van Isral, dat verkondig ik u.
11 Dit is de last aangaande Duma: Men roept tot mij uit Ser: Wachter, is de nacht haast om? Wachter, is de nacht haast om?12 En de wachter zegt: Al komt de morgen, zo zal het nochtans nacht zijn; en of gij al vraagt, zo zult gij toch wederkomen en wederom vragen.
13 Dit is de last aangaande Arabi: Gij zult in het woud van Arabi wonen, gij, reisgezelschappen der Dedanieten.14 Brengt den dorstige water tegemoet; gij, die woont in het land van Tema, biedt den vluchtende brood aan;15 want zij vluchten voor het zwaard, ja voor het blote zwaard, voor den gespannen boog, voor den groten strijd.16 Want aldus spreekt de Heer tot mij: Nog binnen een jaar, gelijk de jaren eens dagloners zijn, zal al de heerlijkheid van Kedar tenietgaan;17 en de overgebleven boogschutters, de helden te Kedar, zullen weinig in getal zijn; want de Heer, de God van Isral, heeft het gesproken.