the Fourth Week of Advent
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Hebreeën 4
1 Zo laat ons nu vrezen, opdat wij de belofte om in te komen tot zijne rust, niet verzuimen, en niet iemand van ons blijke achter te blijven.2 Want ook ons is het Evangelie verkondigd gelijk hun; maar het woord, dat zij gehoord hebben, hielp hen niet, daar het bij hen, die het hoorden, niet gepaard ging met het geloof.3 Want wij, die geloven, gaan in de rust, gelijk Hij zegt: "Zodat Ik zwoer in mijnen toorn: "Zij zullen tot mijne rust niet komen", hoewel zijne werken van de grondlegging der wereld af volbracht waren.4 Want Hij sprak ergens van den zevenden dag aldus: "En God rustte op den zevenden dag van al zijne werken".5 En op deze plaats wederom: "Zij zullen tot mijne rust niet komen".6 Dewijl er dan nu nog gelegenheid blijft, dat sommigen tot haar komen zullen, en degenen, aan wie het Evangelie eerst verkondigd is, er niet toe gekomen zijn wegens ongehoorzaamheid,7 zo bestemt Hij wederom een dag, na zulk een langen tijd, en zegt door David: "Heden", --gelijk gezegd is "heden, zo gij zijne stem hoort, verstokt uwe harten niet".8 Want indien Jozua hen tot de rust gebracht had, dan zou Hij daarna van een anderen dag niet gesproken hebben.9 Daarom blijft er nog ene rust over voor het volk van God.10 Want wie tot zijne rust gekomen is, die rust ook van zijne werken, gelijk God van de zijne.
11 Zo laten wij ons nu benaarstigen om in te komen tot deze rust; opdat niet iemand in hetzelfde voorbeeld der ongehoorzaamheid valle.12 Want het woord Gods is levend en krachtig, en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en dringt door tot scheiding van ziel en geest, ook van merg en been, en is een rechter der gedachten en overleggingen des harten;13 en geen schepsel is voor Hem onzichtbaar, maar alles is bloot en ontdekt voor de ogen desgenen, van wien wij spreken.14 Dewijl wij dan een groten hogepriester hebben, Jezus, den Zoon Gods, die door de hemelen doorgegaan is, zo laat ons vasthouden aan de belijdenis.15 Want wij hebben geen hogepriester, die niet zou kunnen medelijden hebben met onze zwakheden, maar die in alle dingen verzocht is gelijk wij, doch zonder zonde.16 Daarom laat ons toetreden met vrijmoedigheid tot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden, ten tijde als wij hulp zullen nodig hebben.