the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Habakuk 2
1 Hier sta ik op mijne wacht en treed op mijne vesting, en sta op den uitkijk om te zien wat mij gezegd zal worden, en wat mij geantwoord zal worden op mijn verwijt.2 En de Heer antwoordt mij en zegt: Schrijf het gezicht op en graveer het op tafelen, opdat wie voorbijgaat het leze.3 De profetie zal immers toch vervuld worden te zijner tijd en zal eindelijk vrij aan den dag komen en niet uitblijven: of zij al vertoeft, zo verbeid haar, zij zal gewis komen en niet uitblijven.4 Zie, wie halsstarig is, die zal geen vrede in zijn hart hebben; maar de rechtvaardige zal leven door zijn geloof.
5 Maar de wijn bedriegt den trotsen man, dat hij niet kan rusten; die zijne ziel wijd open doet als het graf en eveneens is als de dood, die niet te verzadigen is, maar alle natin tot zich sleept en alle volken tot zich verzamelt.6 Maar zie toe, of niet die allen ene spreuk op hem zullen toepassen en een raadsel en spreekwoord, en zeggen zullen: Wee dengene, die zijn goed vermeerdert met vreemd goed! hoelang zal het duren?: hij laadt slechts veel schulden op zich.7 O hoe onverhoeds zullen opstaan, die u bijten, en ontwaken, die u wegstoten, en gij zult hun tot een buit worden!8 Want hebt gij vele volken beroofd, zo zullen u weder beroven alle overgeblevenen van de volken, om het vergoten mensenbloed en om het geweld, gepleegd aan het land, aan de stad en aan allen, die daarin wonen.9 Wee dengene, die winst ophoopt tot ongeluk van zijn huis, opdat hij zijn nest in de hoogte legge om het ongeluk te ontkomen.10 Uw raadslag zal tot schande van uw huis uitvallen; want gij hebt vele volken verslagen en hebt gezondigd tegen uzelf.11 Want ook de stenen in den muur zullen roepen en de balken aan de zoldering zullen antwoorden.12 Wee dengene, die de stad bouwt op bloed en de stad op onrecht grondvest.13 Zie, is dit niet van den Heer Zebath besloten? Wat de volken gearbeid hebben, dat zal met vuur verbrand worden, en waarmede de natin zich vermoeid hebben, dat zal verloren gaan.14 Want de aarde zal vol worden van de kennis der heerlijkheid des Heren, gelijk het water den bodem der zee bedekt.
15 Wee u, die uwen naaste inschenkt en uwe gramschap daaronder mengt en hem dronken maakt om zijne schande te aanschouwen.16 Men zal u ook verzadigen met schande in plaats van eer; drink gij dan nu ook, dat gij ontbloot wordt; want de beker in de rechterhand des Heren zal tot u rondgaan en gij zult met schandelijk uitspuwsel uwe heerlijkheid bezoedelen.17 Want het geweld, op den Libanon gepleegd, zal u overvallen, en de verwoestende dieren zullen u verschrikken, om het vergoten mensenbloed en om het geweld, bedreven in het land en in de stad en aan allen, die daarin wonen.18 Wat zal dan het gesneden beeld helpen, dat zijn meester gemaakt heeft, en het bedriegelijke gegoten beeld, waarop zijn meester vertrouwt door stomme goden te maken?19 Wee dengene, die tot een hout zegt: Waak op! en tot den zwijgenden steen: Sta op! Zou die hem leren? Zie, hij is met goud en zilver overtrokken en geen adem is in hem.20 Maar de Heer is in zijnen heiligen tempel: voor Hem zwijge de ganse wereld.