the Fourth Week of Advent
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Genesis 7
1 En de Heer sprak tot Noach: Ga in de ark, gij en uw gehele huis; want u heb Ik rechtvaardig gezien voor Mij in dezen tijd.2 Neem tot u van allerlei rein vee, van elk zeven paar, het mannetje en zijn wijfje; maar van het onreine vee van elk een paar, het mannetje en zijn wijfje;3 desgelijks van de vogels des hemels, van elk zeven paar, het mannetje en zijn wijfje, opdat het zaad in leven blijve op den gehelen aardbodem.4 Want over nog zeven dagen wil Ik laten regenen op de aarde, veertig dagen en veertig nachten, en van den aardbodem verdelgen al wat bestaat, hetgeen Ik gemaakt heb.
5 En Noach deed al wat de Heer hem geboden had.6 Hij nu was zeshonderd jaar oud, toen het water des zondvloeds op de aarde kwam.7 En hij ging in de ark met zijne zonen, zijne huisvrouw, en de vrouwen zijner zonen, wegens de wateren des zondvloeds.8 Van het reine vee en van het onreine, van de vogels en van al het gewormte op de aarde,9 gingen tot hem in de ark bij paren, van elk een mannetje en een wijfje, gelijk God hem geboden had.10 En toen die zeven dagen voorbij waren, kwamen de wateren des zondsvloeds op de aarde.
11 In het zeshonderdste jaar van Noachs ouderdom, op den zeventienden dag van de tweede maand, op dien dag was het, dat al de fonteinen van de grote diepte openbraken en de vensters des hemels zich openden,12 en er kwam een regen op de aarde, veertig dagen en veertig nachten.
13 Op dezen zelfden dag ging Noach in de ark met Sem, Cham en Jafeth, zijne zonen, met zijne huisvrouw, en de drie vrouwen zijner zonen;14 alsmede allerlei gedierte naar zijnen aard, allerlei vee naar zijnen aard, allerlei gewormte, dat op de aarde kruipt, naar zijnen aard, en allerlei gevogelte naar zijnen aard, al wat vliegen kon15 en al wat vleugels had: dat ging altemaal tot Noach in de ark, bij paren, van alle vlees waarin een levende geest was.16 En er waren mannetjes en wijfjes van allerlei vlees, en zij gingen daarin, gelijk God hem geboden had. En de Heer sloot achter hem toe.
17 Toen kwam de zondvloed veertig dagen op de aarde, en de wateren wiesen, en lichtten de ark op en droegen ze omhoog boven de aarde.18 Alzo namen de wateren de overhand, en wiesen zeer op de aarde, zodat de ark op de wateren dreef.19 En de wateren namen de overhand, en wiesen Zzeer op de aarde, dat alle hoge bergen onder den gansen hemel bedekt werden.20 Vijftien el hoog gingen de wateren boven de bergen, die bedekt werden.
21 Toen verzonk alle vlees, dat op de aarde kruipt, het gevogelte, het vee, het gedierte, en al wat zich roert op de aarde, en alle mensen;22 al wat levensadem had op het droge stierf.23 Alzo werd verdelgd al wat op den aardbodem was, van den mens af tot het vee en tot het gewormte en tot de vogels des hemels toe; dat alles werd verdelgd van de aarde; maar Noach alleen bleef over, en wat met hem in de ark was.24 En de wateren stonden op de aarde honderd en vijftig dagen.