Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Genesis 39

1 Jozef dan werd naar Egypte gevoerd; en Potifar, een Egyptisch man, Farao's kamerheer en overste der lijfwacht, kocht hem van de Ismalieten, die hem derwaarts afgebracht hadden.2 En de Heer was met Jozef, zodat hij een gelukkig man werd; en hij was in het huis van zijnen heer, den Egyptenaar.3 En zijn heer zag, dat de Heer met hem was; want al wat hij deed, dat deed de Heer wl gelukken door hem,4 alzo dat hij genade vond bij zijnen heer, en zijn dienaar werd; en hij stelde hem over zijn huis, en al wat hij had gaf hij in zijne hand.5 En van dien tijd af, toen hij hem over zijn huis en over al zijne goederen gesteld had, zegende de Heer het huis des Egyptenaars om Jozefs wil, en er was enkel zegen des Heren in alles wat hij had, in het huis en op het veld.6 Daarom liet hij alles, wat hij had, in Jozefs handen, en zag nergens naar om, terwijl hij hem had, behalve hetgeen hij at en dronk. En Jozef was schoon van gestalte en schoon van aangezicht.

7 En het gebeurde daarna, dat de huisvrouw zijns heren hare ogen op Jozef wierp, en sprak: Leg u bij mij.8 Maar hij weigerde het en sprak tot haar: Zie, mijn heer doet niets buiten mij; wat er in huis is, en alles wat hij heeft, dat heeft hij in mijne hand gesteld;9 en heeft niets zo groot in huis, hetwelk hij mij onthouden heeft, behalve u, omdat gij zijne huisvrouw zijt: hoe zou ik dan nu zulk een groot kwaad doen en tegen God zondigen?10 En zij herhaalde dagelijks zulke woorden tot Jozef; maar hij hoorde niet naar haar, om zich bij haar te leggen en haar terwille te zijn.11 Het gebeurde op zekeren dag, dat Jozef in het huis ging om zijn werk te doen; en niemand van het huisgezin was er bij.12 En zij greep hem bij zijn kleed en sprak: Leg u ij mij. Maar hij liet het kleed in hare hand, vlood, en liep het huis uit.

13 Toen zij nu zag, dat hij zijn kleed in hare hand liet en naar buiten vlood,14 riep zij de lieden van haar huis en sprak tot hen: Ziet, hij heeft ons den Hebreeuwsen man hier ingebracht om ons schande aan te doen; hij kwam tot mij hier in en wilde zich bij mij leggen; maar ik riep met ene luide stem.15 En toen hij hoorde, dat ik een geschreeuw maakte en riep, liet hij zijn kleed bij mij, en vlood en liep naar buiten.16 En zij legde zijn kleed bij zich, totdat zijn heer te huis kwam,17 en zeide tot hem diezelfde woorden en sprak: De Hebreeuwse knecht, dien gij ons hier hebt ingebracht, kwam tot mij en wilde mij schande aandoen;18 maar toen ik een geschreeuw maakte en riep, toen liet hij zijn kleed bij mij en vlood naar buiten.

19 En toen zijn heer de woorden zijner huisvrouw hoorde, welke zij tot hem sprak, zeggende: Z heeft mij uw knecht gedaan, werd hij zeer toornig;20 en zijn heer nam hem en zette hem in de gevangenis, waarin de gevangenen des konings zaten; en hij was aldaar in de gevangenis.21 Maar de Heer was met hem, en neigde zijne goedertierenheid tot hem, en liet hem genade vinden bij den stokmeester,22 die gaf al de gevangenen in de gevangenis in zijne hand, opdat al wat daar geschiedde door hem geschiedde;23 want de stokmeester zag nergens naar om, vermits de Heer met Jozef was, en wat hij deed, dat liet de Heer wl gelukken.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile