the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Ezechiël 42
1 En hij voerde mij uit tot het buitenste voorhof, tegen het Noorden, en bracht mij naar de kamers, die tegenover het perk, en tegenover het gebouw naar het Noorden lagen;2 langs de honderd el aan de poort tegen het Noorden, en hare breedte was vijftig el.3 Tegenover de twintig ellen van het binnenste voorhof en tegenover het plaveisel in het buitenste voorhof was balkon aan balkon in drie rijen.4 En van binnen, Vr de kamers, was ene plaats, tien el breed, Vr de deuren der kamers; die waren alle naar het Noorden:5 De bovenste kamers waren, omdat de balkons ruimte wegnamen, nauwer dan de benedenste en middelste kamers;6 want het was drie verdiepingen hoog, en zij hadden echter geen pilaren, gelijk de voorhoven pilaren hadden; daarom was van de onderste en middelste verdieping ruimte weggenomen van beneden af.7 En het buitenste voorhof was omringd met een muur, aan welken de kamers waren; die was vijftig el lang.8 En de kamers waren na elkander ook vijftig el lang aan het buitenste voorhof; maar de ruimte Vr den tempel was honderd el lang.9 En beneden voor de kamers was ene plaats tegen het Oosten, waarmede men uit het buitenste voorhof ging.10 En aan den muur, van het Oosten af, waren ook kamers tegenover het perk en het gebouw;11 en Daarvr was ook ene plaats zoals Vr de kamers tegen het Noorden, en het was alles gelijk, naar de lengte, breedte en alwat er aan was, gelijk aan die andere tevoren.12 En tegen het Zuiden waren ook dergelijke kamers met hare deuren, en voor de plaats was de deur tegen het Zuiden, tot welke men komt van den muur, die tegen het Oosten is.13 En hij sprak tot mij: De kamers tegen het Noorden en de kamers tegen het Zuiden, tegenover het perk, behoren tot het heiligdom, in hetwelk de priesters eten, als zij den Heer het allerheiligste offer offeren; en zij zullen de allerheiligste offers, het spijsoffer, zondoffer en schuldoffer daarin leggen; want het is ene heilige plaats.14 En als de priesters daar ingaan, zullen zij niet weder uit het heiligdom gaan in het buitenste voorhof, maar zullen eerst hunne klederen, waarin zij gediend hebben, in die kamers wegleggen, want zij zijn heilig; en zij zullen hunne andere klederen aantrekken en alsdan daaruit gaan tot het volk.
15 En toen hij het gehele huis van binnen gemeten had, voerde hij mij uit naar de poort tegen het Oosten en mat die overal, rondom.16 Tegen het Oosten mat hij vijfhonderd roeden lang, rondom;17 en tegen het Noorden mat hij ook vijfhonderd roeden lang, rondom;18 desgelijks tegen het Zuiden ook vijfhonderd roeden;19 en toen hij kwam tegen het Westen, mat hij ook vijfhonderd roeden lang.20 Alzo had de muur, dien hij gemeten had, in het vierkant, op elke zijde rondom, vijfhonderd roeden, opdat het heilige van het onheilige onderscheiden zou zijn.