Lectionary Calendar
Sunday, December 22nd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Ezechiël 18

1 En het woord des Heren geschiedde tot mij, zeggende:2 Wat gebruikt gijlieden onder u in het land van Isral dit spreekwoord, zeggende: De vaders hebben onrijpe druiven gegeten, maar den kinderen zijn de tanden daarvan stomp geworden.3 Zo waarachtig Ik leef, spreekt de Heere Heere, dit spreekwoord zal niet meer onder u in zwang zijn in Isral;4 want zie, alle zielen zijn de mijne; de ziel des vaders is zowel de mijne als de ziel des zoons; de ziel, die zondigt, die zal sterven.5 Wanneer nu iemand vroom is en recht en wel doet,6 die op de bergen niet eet en zijne ogen niet opheft tot de afgoden van het huis Israls, noch zijns naasten huisvrouw bevlekt en niet bij ene vrouw ligt in hare zuivering;7 die niemand verdrukt en den schuldenaar zijn pand wedergeeft; die niemand met geweld iets ontneemt; die den hongerige zijn brood mededeelt en den naakte bekleedt;8 die geen woeker bedrijft, die niemand overeist; die zijne hand van het onrecht afkeert; die tussen de lieden recht oordeelt;9 die naar mijne rechten wandelt en mijne geboden onderhoudt, dat hij er oprecht naar doet: die is een vroom man; hij zal het leven hebben, spreekt de Heere Heere.

10 Maar als hij een zoon verwekt, die een kwaaddoener wordt, die bloed vergiet of een van die dingen doet,11 waarvan de vader er geen gedaan heeft, en op de bergen eet en zijns naasten huisvrouw bevlekt,12 de armen en ellendigen verdrukt, met geweld iets ontneemt, het pand niet wedergeeft, zijne ogen tot de afgoden opheft met welke hij gruwel bedrijft,13 op woeker geeft en overeist, zou die leven? Hij zal niet leven; maar dewijl hij die gruwelen gedaan heeft, zal hij den dood sterven, zijn bloed zal op hem zijn.14 Maar indien hij een zoon verwekt, die al de zonden ziet, welke zijn vader doet, en zich er voor wacht en zo niet doet,15 niet eet op de bergen, zijne ogen niet opheft tot de afgoden van het huis Israls, zijns naasten huisvrouw niet bevlekt,16 niemand verdrukt, het pand niet behoudt, niet met geweld iets ontneemt, zijn brood den hongerige mededeelt en den naakte bekleedt,17 zijne hand van het onrecht afkeert, geen woeker neemt en niet te veel eist, maar mijne geboden onderhoudt en naar mijne rechten leeft: die zal niet sterven om de misdaad zijns vaders, maar leven.18 Maar zijn vader, die geweld en onrecht geoefend en onder zijn volk gedaan heeft, wat niet goed is, zie, die zal sterven om zijn eigene misdaad.19 Nu zegt gij: Waarom zal dan de zoon de misdaad zijns vaders niet dragen? Omdat hij recht en wl gedaan en al mijne rechten onderhouden en gedaan heeft, daarom zal hij leven.20 Want de ziel, die zondigt, zal sterven: de zoon zal niet dragen de misdaad des vaders en de vader zal niet dragen de misdaad des zoons; maar de gerechtigheid des rechtvaardigen zal op hem zijn en de ongerechtigheid des onrechtvaardigen zal op hem zijn.

21 Maar is het, dat de goddeloze zich bekeert van al zijne zonden, die hij gedaan heeft, en al mijne rechten onderhoudt en recht en wl doet, dan zal hij leven en niet sterven;22 aan al zijne overtredingen, die hij gedaan heeft, zal niet meer gedacht worden, maar hij zal leven wegens de gerechtigheid, die hij gedaan heeft.23 Meent gij, dat Ik behagen heb aan den dood des goddelozen, spreekt de Heere Heere, en niet veelmeer, dat hij zich bekere van zijn doen en en leve?24 En als de rechtvaardige zich afkeert van zijne gerechtigheid en kwaad doet, en leeft naar al de gruwelen, die een goddeloze doet, zou die leven? Ja, aan al zijne gerechtigheid, die hij gedaan heeft, zal niet meer gedacht worden, maar in zijne overtreding en zonde, die hij gedaan heeft, zal hij sterven.25 Toch zegt gij: De Heer handelt niet recht. Hoor dan nu, gij huis van Isral, is het niet zo, dat Ik recht heb en gij onrecht hebt?26 Want als de rechtvaardige zich afkeert van zijne gerechtigheid en kwaad doet, dan moet hij sterven; hij moet wegens zijne boosheid, die hij gedaan heeft, sterven.27 Daarentegen, als de goddeloze zich afkeert van zijne ongerechtigheid, die hij gedaan heeft, en nu recht en wl doet, dan zal hij zijne ziel in het leven behouden;28 want dewijl hij toeziet en zich bekeert van al zijne boosheid, die hij gedaan heeft, zo zal hij leven en niet sterven.29 Nochtans zegt het huis van Isral: De Heer handelt niet recht. Zou Ik ongelijk hebben? Gij huis van Isral hebt ongelijk.

30 Daarom zal Ik u richten, gij huis van Isral, een ieder naar zijn doen, spreekt de Heere Heere. Derhalve bekeert u van al uwe overtredingen, opdat de misdaad u niet langer ten struikelblok zij.31 Werpt Vn u al uwe overtredingen, met welke gij overtreden hebt, en vormt u een nieuw hart en een nieuwen geest; want waarom zoudt gij sterven, o huis van Isral?32 Want Ik heb geen behagen in den dood des stervenden, spreekt de Heere Heere: daarom bekeert u, zo zult gij leven.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile