the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Exodus 37
1 En Bezalel maakte de ark van cederhout, derdehalf el lang, anderhalf el breed en hoog,2 en overtrok haar van binnen en van buiten met fijn goud, en maakte rondom haar een gouden krans,3 en goot vier gouden ringen voor hare vier hoeken, voor elke zijde twee.4 En hij maakte handbomen van cederhout, en overtrok die met goud,5 en stak die in de ringen aan de zijden van de ark, opdat men haar kon dragen.6 En hij maakte het verzoendeksel van fijn goud, derdehalf el lang en anderhalf el breed,7 en maakte twee cherubim van louter goud, aan de twee einden van het verzoendeksel:8 enen cherub aan dit einde, en den anderen aan het andere einde.9 En de cherubim breidden hunne vleugels uit, van boven af, en bedekten daarmede het verzoendeksel, en hunne aangezichten stonden tegenover elkander, en zagen op het verzoendeksel.
10 En hij maakte de tafel van cederhout, twee el lang, en n el breed, en anderhalf el hoog,11 en overtrok haar met fijn goud, en maakte er rondom een gouden krans aan,12 en maakte er ene lijst rondom, een handbreed hoog, en maakte een gouden krans om de lijst heen,13 en goot ook vier gouden ringen, en voegde die aan de vier hoeken aan hare vier voetstukken,14 dicht onder de lijst, om er handbomen in te doen en de tafel te dragen.15 En hij maakte de handbomen van cederhout, en overtrok die met goud, om de tafel daarmede te dragen.16 En hij maakte ook van fijn goud het gereedschap op de tafel: schotels, bekers, kannen en schalen, om te gebruiken bij het drankoffer.17 En hij maakte den kandelaar van fijn gedreven goud; daaraan waren de standaard met de armen, schaaltjes, knoppen en bloemen.18 Zes armen gingen uit zijne zijden uit, aan elke zijde drie armen.19 Drie schaaltjes waren aan elken arm, met knoppen en bloemen.20 Maar aan den kandelaar waren vier schaaltjes, met knoppen en bloemen,21 telkens onder twee armen een knop, zodat er zes armen uit hem gingen,22 en hunne knoppen en armen daaraan, en het was alles van gedreven louter goud.23 En hij maakte de zeven lampen met hare snuiters en bluschvaten van fijn goud.24 Van een talent fijn goud maakte hij dien, en al zijn gereedschap.
25 En hij maakte ook het reukaltaar van cederhout, een el lang en breed geheel vierkant, en twee el hoog, met zijne hoornen.26 En hij overtrok het met fijn goud, zijn dekstuk en zijne wanden rondom, en zijne hoornen; en maakte er een krans van goud rondom.27 En hij maakte twee gouden ringen onder den krans, aan beide zijden, om er handbomen in te steken en het daarmede te dragen.28 En de handbomen maakte hij van cederhout, en overtrok die met goud.29 En hij maakte de heilige zalfolie met het reukwerk van beste specerij, naar de kunst der kruidmengers.