the Week of Proper 28 / Ordinary 33
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Exodus 28
1 En gij zult Aron, uwen broeder, en zijne zonen tot u nemen, uit de kinderen Israls, opdat hij mijn priester zij: namelijk Aron en zijne zonen, Nadab, Abihu, Eleazar en Ithamar.2 En gij zult voor Aron, uwen broeder, heilige klederen maken, die heerlijk en schoon zijn.3 En gij zult spreken met allen, die wijs van hart zijn, welke Ik met den geest der wijsheid vervuld heb, dat zij Aron klederen maken tot zijne wijding, opdat hij mijn priester zij.4 Dit nu zijn de klederen, welke zij maken zullen: een borstlap, lijfrok, purperen rok, enge rok, hoed en gordel; alzo zullen zij heilige klederen maken voor uwen broeder Aron en voor zijne zonen, opdat hij mijn priester zij.5 Daartoe zullen zij nemen goud, blauw en rood purper, scharlaken en wit linnen.
6 Den lijfrok zullen zij maken van goud, van blauw en rood purper, van scharlaken en getweernd wit linnen, kunstiglijk;7 twee saamverbonden schouderstukken zal hij hebben, waarmede hij aan zijne beide einden zal verbonden worden.8 En zijn gordel zal van dezelfde kunst en van nerlei werk zijn: van goud, van blauw en rood purper, van scharlaken en getweernd wit linnen.9 En gij zult twee onyxstenen nemen, en daarop graveren de namen der kinderen Israls,10 op elk zes namen, naar de orde van hunnen ouderdom;11 dat zult gij doen door de steensnijders, die de zegels graveren; en gij zult ze rondom in goud doen zetten.12 En gij zult die stenen op de schouderstukken van den lijfrok hechten, tot ene gedachtenis voor de kinderen Israls, opdat Aron hunne namen op beide zijne schouders drage voor den Heer, tot ene gedachtenis.13 En gij zult gouden kastjes maken;14 en gij zult twee ketenen van fijn goud maken, even lang, de leden in elkander hangende; en zult die aan de kastjes doen.
15 Den borstlap des ambts zult gij maken naar de kunst, gelijk den lijfrok, van goud, van blauw en rood purper, van scharlaken en getweernd wit linnen.16 Vierkant zal hij zijn en dubbel: een handbreed zal zijne lengte zijn, en een handbreed zijne breedte.17 En gij zult hem vullen met vier rijen stenen: de eerste rij zij een sardis, topaas en smaragd;18 de tweede een robijn, saffier en diamant;19 de derde een barnsteen, agaat en amethyst;20 de vierde een turkoois, onyx en jaspis; in goud zullen zij gezet zijn, in alle rijen.21 En zij zullen naar de twaalf namen der kinderen Israls staan, gegraveerd door den steensnijder, elk met zijnen naam, naar de twaalf stammen.22 En gij zult ketenen voor den borstlap maken van fijn goud, even lang, de leden in elkander hangende;23 en twee gouden ringen aan den borstlap, zodat gij die hecht aan twee hoeken van den borstlap,24 en de twee gouden ketenen in die twee ringen doet, aan de beide hoeken van den borstlap;25 maar de twee einden der ketenen zult gij aan twee kastjes doen, en ze hechten aan de schouderstukken van den lijfrok, tegenover elkander.26 En gij zult twee andere gouden ringen maken, en die aan de twee andere hoeken van den borstlap hechten, inwendig tegen den lijfrok.27 En gij zult nog twee gouden ringen maken, en die aan de twee andere hoeken beneden den lijfrok tegenover elkander hechten, waar de lijfrok is samengevoegd, bovenaan den lijfrok, kunstiglijk.28 En men zal den borstlap met zijne ringen met een blauw snoer aan de ringen des lijfroks knopen, opdat hij op den kunstig gemaakten lijfrok dicht aansluite, en de borstlap niet van den lijfrok losrake.29 Alzo zal Aron de namen der kinderen Israls dragen in den borstlap des ambts op zijn hart, als hij in het heilige gaat, tot ene gedachtenis voor den Heer altijd.30 En gij zult in den borstlap des ambts de Urim en de Tummim doen, opdat zij op Arons hart zijn, als hij ingaat voor den Heer, en hij het ambt der kinderen Israls op zijn hart drage voor den Heer, gestadiglijk.
31 Gij zult ook den purperen rok onder den lijfrok maken geheel van blauw purper;32 en van boven in het midden zal ene opening zijn, en een boord rondom die opening samengevouwen, opdat zij niet scheure.33 En beneden, rondom aan zijnen zoom, zult gij granaatappels maken van blauw en rood purper en scharlaken; en daartussen gouden schelletjes, ook rondom;34 zodat er een goud schelletje zij, daarna een granaatappel, en wederom een goud schelletje, en weder een granaatappel, rondom aan den zoom van den purperen rok.35 En Aron zal hem aanhebben, als hij dient; opdat men zijnen klank hore, als hij uit gaat en ingaat in het heilige voor den Heer, opdat hij niet sterve.36 Gij zult ook ene voorhoofdsplaat maken van fijn goud, en daarop graveren, gelijk men de zegels graveert: DE HEILIGHEID DES Heren.37 En gij zult haar hechten aan een blauw snoer Vr aan den hoed.38 En zij zal op Arons voorhoofd zijn, opdat alzo Aron drage de misdaad van het heilige, hetgeen de kinderen Israls, heiligen in alle gaven hunner heiliging; en zij zal altijd aan zijn voorhoofd zijn, opdat hij hen verzoene bij den Heer.39 Gij zult ook den engen rok maken van wit linnen, en een hoed van wit linnen maken, en een geborduurden gordel.
40 En voor Arons zonen zult gij rokken, gordels en mutsen maken, die heerlijk en schoon zijn,41 en zult die uwen broeder Aron en ook zijnen zonen aantrekken; en gij zult hen zalven en hunne handen vullen en hen wijden, opdat zij mijne priesters zijn.42 En gij zult hun linnen onderklederen maken, om het vlees der schaamte te bedekken, van de lendenen af tot aan de dijen.43 En Aron en zijne zonen zullen die aanhebben, als zij in de tent der samenkomst gaan, of tot het altaar naderen, om te dienen in het heiligdom; opdat zij niet hunne misdaad dragen en sterven moeten. Dit zal hem en zijnen zade na hem ene eeuwige inzetting zijn.