the Week of Proper 28 / Ordinary 33
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Exodus 17
1 En de gehele gemeente der kinderen Israls trok op uit de woestijn Sin, volgens hunne dagreizen, gelijk de Heer hun geboden had; en zij legerden zich te Rafidim. Daar had het volk geen water om te drinken.2 En zij twistten met Mozes en spraken: Geef ons water, opdat wij drinken. Mozes sprak tot hen: Wat twist gij met mij? Waarom verzoekt gij den Heer?3 Toen nu het volk aldaar dorstte naar water, murmureerden zij tegen Mozes en spraken: Waarom hebt gij ons uit Egypte laten trekken, opdat gij ons, onze kinderen en ons vee van dorst zoudt laten sterven?4 Mozes riep tot den Heer, zeggende: Wat zal ik met dit volk doen? Het scheelt niet veel, of zij zullen mij nog stenigen.5 De Heer sprak tot hem: Ga voor het volk uit en neem enige oudsten van Isral met u, en neem uwen staf in uwe hand, met welken gij het water sloegt, en ga heen.6 Zie, Ik zal aldaar Vr u staan, op ene steenrots in Horeb; daar zult gij de steenrots slaan, en er zal water uitlopen, opdat het volk drinke. En Mozes deed alzo voor de oudsten van Isral.7 Toen noemde men die plaats Massa en Meriba, wegens den twist der kinderen Israls en omdat zij den Heer verzocht, en gezegd hadden: Is de Heer onder ons, of niet?
8 Toen kwam Amalek en streed tegen Isral in Rafidim.9 En Mozes sprak tot Jozua: Kies ons mannen uit, trek uit en strijd tegen Amalek; morgen zal ik op den top des heuvels staan, en den staf Gods in mijne hand hebben.10 En Jozua deed, gelijk Mozes tot hem gezegd had, en hij streed tegen Amalek; maar Mozes, Aron en Hur klommen op den top des heuvels.11 En wanneer Mozes zijne handen ophief, won Isral; maar als hij zijne handen nederliet, won Amalek.12 Maar Mozes' handen werden zwaar; daarom namen zij een steen en legden dien onder hem om er op te zitten, en Aron en Hur ondersteunden zijne handen, aan elke zijde n. Alzo bleven zijne handen vast, totdat de zon onderging.13 En Jozua versloeg Amalek en zijn volk door de scherpte des zwaards.14 En de Heer sprak tot Mozes: Schrijf dit ter gedachtenis in een boek, en beveel het voor de oren van Jozua; want Ik wil Amalek verdelgen van onder den hemel, zodat men aan hem niet meer gedenken zal.15 En Mozes bouwde een altaar, en noemde het: De Heer is mijn banier.16 Want hij sprak: Het is een gedenkteken bij den troon des Heren, dat de Heer strijden zal tegen Amalek, van geslacht tot geslacht.