Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Esther 6

1 In dienzelfden nacht kon de koning niet slapen, en gebood de kronieken en de historin te brengen. Toen die voor den koning gelezen werden, vond men,2 dat er geschreven stond, dat Mordechai had te kennen gegeven, dat de twee kamerdienaars des konings, Bichtan en Teres, die aan den drempel de wacht hielden, getracht hadden de hand aan koning Ahasveros te slaan.3 En de koning sprak: Wat eer en verhooging is Mordechai daarvoor gedaan? Toen spraken de jongelingen des konings, die hem dienden: Hem is niets daarvoor geschied.

4 En de koning zeide: Wie is er in het voorhof? Haman nu was in het voorhof gegaan buiten voor des konings huis om den koning te zeggen, dat men Mordechai zou ophangen aan den boom, dien hij voor hem bereid had.5 En de jongelingen des konings spraken tot hem: Zie, Haman staat in het voorhof. En de koning zeide: Laat hem binnen komen.6 En toen Haman binnenkwam, sprak de koning tot hem: Wat zal men den man doen, dien de koning gaarne wil eren? Toen dacht Haman in zijn hart: Wien anders zou de koning gaarne eer willen aandoen dan mij?7 En Haman sprak tot den koning: Den man, dien de koning gaarne wil eren,8 zal men hier brengen, opdat men hem koninklijke klederen aantrekke, die de koning pleegt te dragen, en het paard, op hetwelk de koning rijdt; en dat men de koninklijke kroon op zijn hoofd zette;9 en men zal dat kleed en dat paard geven in de hand van een vorst des konings, opdat deze den man beklede, dien de koning gaarne eren wil, en hem voere op dat paard langs de straten der stad, en voor hem uitroepe: Dus wordt den man gedaan, dien de koning gaarne eren wil.10 Toen zeide de koning tot Haman: Haast u en neem dat kleed en dat paard, zoals gij gezegd hebt, en doe alzo met Mordechai den Jood, die voor de poort des konings zit; laat niets ontbreken aan alles wat gij gesproken hebt.11 Toen nam Haman dat kleed en dat paard, en bekleedde Mordechai, en voerde hem langs de straten der stad, en riep voor hem uit: Alzo doet men den man, dien de koning gaarne eren wil!

12 En Mordechai kwam weder aan de poort des konings; maar Haman haastte zich naar huis, en droeg rouw met bedekten hoofde;13 en hij verhaalde aan zijne huisvrouw Zeres en aan al zijne vrienden alles wat hem wedervaren was. Toen spraken zijne wijzen en zijne huisvrouw Zeres tot hem: Indien Mordechai, voor wien gij zijt begonnen te vallen, van het zaad der Joden is, zo vermoogt gij niets tegen hem, maar gij zult voor hem vallen.14 En toen zij nog met hem spraken, kwamen de kamerdienaars des konings daarbij, en drongen Haman om tot den maaltijd te komen, dien Ester bereid had.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile