the Fourth Week of Advent
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Deuteronomium 19
1 Wanneer de Heer, uw God, de volken zal hebben uitgeroeid, wier land de Heer, uw God, u geven zal, en gij hen verdreven hebt en in hunne steden en huizen woont,2 zo zult gij u drie steden afzonderen in het land, hetwelk de Heer, uw God, u geven zal om het in te nemen;3 en gij zult u den weg daarheen bereiden, en de grenzen van uw land, hetwelk de Heer, uw God, u uitdelen zal, in drien verdelen; opdat daarheen vluchte wie een doodslag begaan heeft.4 En dit zal de zaak zijn desgenen, die een doodslag begaan heeft, en daarheen kan vluchten om in leven te blijven: wanneer iemand zijnen naaste slaat, niet met opzet, en te voren geen haat tegen hem gehad heeft,5 als, wanneer iemand met zijnen naaste in het woud ging om hout af te houwen, en met de hand de bijl uitstrekte om het hout af te houwen, en het ijzer van den steel afschoot en zijnen naaste trof, zodat hij stierf, die zal naar een van deze steden vluchten om in leven te blijven;6 opdat de bloedwreker den doodslager niet najage, terwijl zijn hart verhit is, en hem achterhale, dewijl de weg zo ver is, en hem aan het leven sla, daar toch geen oordeel des doods aan hem is, nademaal hij hem te voren geen haat heeft toegedragen.7 Daarom gebied ik u, dat gij u drie steden afzondert.8 En indien de Heer, uw God, uwen grenspaal uitzetten zal, gelijk Hij uwen vaderen gezworen heeft, en u al dat land zal geven, hetwelk Hij gezegd heeft uwen vaderen te zullen geven,9 zo gij namelijk al deze geboden, die ik u heden gebied, onderhouden zult, dat gij er naar doet, en den Heer, uwen God, liefhebt, en in zijne wegen wandelt uw leven lang, zo zult gij nog drie steden voegen bij deze drie;10 opdat er geen onschuldig bloed vergoten worden in uw land, hetwelk de Heer, uw God, u tot een erfdeel geeft, en er geen bloedschulden op u komen.11 Maar wanneer iemand zijnen naaste haat toedraagt, en op hem loert, en tegen hem opstaat en hem aan het leven slaat, zodat hij sterft, en hij vlucht naar ene van deze steden,12 zo zullen de oudsten van zijne stad heenzenden en hem van daar laten halen, en hem in de hand des bloedwrekers geven, opdat hij sterve.13 Uwe ogen zullen hem niet verschonen, en gij zult het onschuldig bloed uit Isral wegdoen, opdat het u wel ga.
14 Gij zult uws naasten grenspaal niet achteruitzetten, dien de voorvaderen gezet hebben in uw erfdeel, hetwelk gij bezitten zult in het land, dat de Heer, uw God, u geven zal om het in te nemen.15 En getuige alleen zal tegen niemand optreden over enige misdaad of zonde, of welk misdrijf het ook zij, dat iemand bedreven heeft, maar naar den mond van twee of drie getuigen zal de zaak bestaan.16 Wanneer een valse getuige tegen iemand optreedt om ene overtreding tegen hem te betuigen,17 zo zullen die beide mannen, die ene zaak met elkander hebben, staan voor den Heer, voor de priesters en rechters, welke in die dagen zijn zullen.18 En de rechters zullen nauwkeurig onderzoeken; en wanneer de valse getuige ene valse getuigenis tegen zijnen broeder gegeven heeft,19 zo zult gij hem doen, zoals hij zijnen broeder dacht te doen: zodat gij het kwade van u wegdoet;20 opdat de overigen dat horen en vrezen, en zulke boze dingen niet meer doen onder u.21 Uw oog zal hem niet verschonen: ziel voor ziel, oog voor oog, tand voor tand, hand voor hand, voet voor voet.