the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
2 Petrus 2
1 Maar er waren ook valse profeten onder het volk, gelijk ook onder u valse leeraars zullen zijn, die heimelijk verderfelijke sekten zullen invoeren, en den Heer, die hen gekocht heeft, verloochenen, en een snel verderf over zichzelve brengen zullen;2 en velen zullen hun ongebondenheid navolgen, om welke de weg der waarheid zal gelasterd worden;
3 en zij zullen uit begeerlijkheid, met bedrieglijke woorden, van u gewin zoeken; doch het oordeel over hen rust reeds sedert lang niet, en hun verderf slaapt niet.4 Want indien God de Engelen, die gezondigd hebben, niet gespaard heeft, maar hen met ketenen der duisternis ter helle heeft verstoten en overgegeven, om tot het oordeel bewaard te worden;5 en de eerste wereld niet gespaard, maar Noach, den prediker der gerechtigheid, met zijn achten bewaard heeft, toen hij den zondvloed over de wereld der goddelozen bracht,6 en de steden Sodom en Gomorra tot as gemaakt en tot omkering veroordeeld heeft, waarmede hij een voorbeeld gesteld heeft voor de goddelozen, die later komen zouden;
7 en den rechtvaardigen Lot heeft verlost, wien de schandelijke lieden alle leed aandeden met hun ontuchtigen wandel;8 --want door wat hij zag en hoorde, kwelde deze rechtvaardige, die onder hen woonde, dag aan dag zijne rechtvaardige ziel over hunne boze werken,9 --zo weet de Heer de godvrezenden uit de verzoeking te verlossen, en de onrechtvaardigen te bewaren tot den dag des oordeels om gestraft te worden,
10 maar allermeest degenen, die naar het vlees in onreine lusten wandelen, en de heerschappij verachten; vermetel, eigenzinnig, ontzien zij reeds niet de majesteiten te lasteren,11 waar de Engelen zelfs, die groter sterkte en macht hebben, geen lasterlijk oordeel tegen hen voortbrengen voor den Heer.12 Maar dezen als redeloze dieren, die van nature daartoe geboren zijn, dat zij gevangen en gedood worden, zullen, dewijl zij lasteren hetgeen zij niet kennen, in hun verderf omkomen13 en het loon der ongerechtigheid wegdragen. De tijdelijke weelde achten zij hun lust; zij zijn schandvlekken en smetten, weelderig in hunne bedriegerijen, terwijl zij met u brassen;14 zij hebben ogen vol overspel, en houden niet op te zondigen, verlokken de onstandvastige zielen, hebben een hart geoefend in gierigheid, zijn kinderen der vervloeking.15 Nadat zij den rechten weg verlaten hebben, zijn zij afgedwaald en volgen den weg van Bileam, den zoon van Beor, die het loon der ongerechtigheid liefhad;16 maar hij heeft de bestraffing zijner overtreding gehad: een stom lastdier, dat sprak met ene mensenstem, stuitte des profeten waanzin.17 Dezen zijn fonteinen zonder water, en wolken door een dwarrelwind omgedreven, voor wie de donkere duisternis in eeuwigheid bewaard wordt.18 Want zij spreken opgeblazen woorden, waar niets achter is, en levende in begeerlijkheden des vleses, verlokken zij door ontucht hen, die nauwelijks ontvloden waren dengenen, die in dwaling wandelen,19 en beloven hun vrijheid, terwijl zijzelve slaven des verderfs zijn; want door wien iemand overwonnen is, diens slaaf is hij geworden.20 Want indien zij den besmettingen der wereld ontvloden zijn door de kennis van den Heer en Zaligmaker Jezus Christus, maar wederom in deze ingewikkeld en overwonnen worden, zo is hun het laatste erger geworden dan het eerste.21 Want het ware hun beter, dat zij den weg der gerechtigheid niet gekend hadden, dan, na dien te hebben gekend, terug te keren van het heilig gebod, dat hun overgegeven is.22 Hun is overkomen wat het ware spreekwoord zegt: "De hond keert weder tot zijn uitbraaksel, en de gewassen zeug wentelt zich weder in het slijk".