Lectionary Calendar
Sunday, December 22nd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

2 Koningen 21

1 Manasse was twaalf jaar oud, toen hij koning werd, en regeerde vijf en vijftig jaar te Jeruzalem; en zijne moeder heette Hefzibah.2 En hij deed hetgeen den Heer mishaagde, naar de gruwelen der volken, die de Heer voor de kinderen Israls verdreven had.3 En hij bouwde wederom de hoogten, die zijn vader Hizka vernield had, en richtte altaren voor Bal op, en maakte een Ascherabeeld, gelijk Achab, de koning van Isral, gedaan had, en bad allerlei heir des hemels aan en diende ze.4 En hij bouwde altaren in het huis des Heren, hoewel de Heer daarvan, gezegd had: Ik wil mijnen naam te Jeruzalem stellen.5 En hij bouwde voor al het heir des hemels altaren in de twee voorhoven aan het huis des Heren.6 En hij liet zijnen zoon door het vuur gaan, en gaf acht op vogelgeschreeuw en tekenen, en hield waarzeggers en wichelaars, en deed zeer veel hetgeen den Heer mishaagde, waarmede hij Hem vertoornde.7 Ook zette hij het beeld van Aschera, dat hij gemaakt had, in het huis van hetwelk de Heer tot David en tot zijnen zoon Salomo gezegd had: In dit huis en in Jeruzalem, hetwelk Ik verkoren heb uit al de stammen van Isral, wil Ik mijnen naam stellen, eeuwiglijk,8 en wil den voet van Isral niet meer doen dolen uit het land, hetwelk Ik hunnen vaderen gegeven heb: indien zij slechts onderhouden en in acht nemen al wat Ik hun geboden heb, en alle wetten, die mijn knecht Mozes geboden heeft.9 Doch zij gaven geen gehoor; maar Manasse verleidde hen, zodat zij erger deden dan de volken, die de Heer voor de kinderen Israls had uitgedelgd.

10 Toen sprak de Heer door zijne knechten, de profeten, zeggende:11 Omdat Manasse, de koning van Juda, deze gruwelen gedaan heeft, die erger zijn dan al de gruwelen, die de Amorieten gedaan hebben, die Vr hem geweest zijn, en hij ook Juda heeft doen zondigen met zijne afgoden,12 daarom spreekt de Heer, Israls God, aldus: Zie, Ik zal ongeluk over Jeruzalem en Juda brengen, zodat wie het horen zal, dien zullen zijne beide oren klinken;13 en Ik zal over Jeruzalem het meetsnoer van Samari trekken, en het paslood van het huis van Achab, en Ik zal Jeruzalem uitgieten gelijk men een schotel uitgiet, en zal het omstorten.14 En Ik zal de overigen van mijn erfdeel verstoten, en hen geven in de hand hunner vijanden, zodat zij tot beroving en plundering worden voor al hunne vijanden;15 daarom, dat zij gedaan hebben hetgeen Mij mishaagde, en Mij vertoornd hebben, van den dag af, dat hunne vaderen uit Egypte getrokken zijn, tot op dezen dag toe.16 Ook vergoot Manasse zeer veel onschuldig bloed, zodat hij Jeruzalem daarmede vervulde; behalve die zonde, met welke hij Juda deed zondigen, dat zij deden hetgeen den Heer mishaagde.17 Wat er nu meer van Manasse te zeggen is, en al wat hij gedaan heeft, en zijne zonde, die hij deed, zie, dat is geschreven in de kronieken der koningen van Juda.18 En Manasse ontsliep met zijne vaderen, en werd begraven in den hof zijns huizes, namelijk in den hof van Uzza; en zijn zoon Amon werd koning in zijne plaats.

19 Amon was twee en twintig jaar oud, toen hij koning werd, en hij regeerde twee jaar te Jeruzalem; en zijne moeder heette Mesullmeth, de dochter van Haruz uit Jotba.20 En hij deed hetgeen den Heer mishaagde, zoals zijn vader Manasse gedaan had,21 en wandelde in alles op denzelfden weg, op welken zijn vader gewandeld had, en diende de afgoden, die zijn vader gediend had, en aanbad ze;22 en hij verliet den Heer, den God zijner vaderen, en wandelde niet in den weg des Heren.23 En zijne knechten maakten een verbond tegen Amon, en doodden den koning in zijn huis.24 Maar het volk in het land versloeg allen, die het verbond tegen koning Amon gemaakt hadden, en het volk in het land maakte Josa, zijnen zoon, koning in zijne plaats.25 Wat er nu meer van Amon te zeggen is, wat hij gedaan heeft, zie, dat is geschreven in de kronieken der koningen van Juda.26 En men begroef hem in zijn graf, in den hof van Uzza; en zijn zoon Josa werd koning in zijne plaats.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile