the Week of Proper 28 / Ordinary 33
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
2 Korinthiërs 8
1 Voorts maken wij u bekend, broeders, de genade Gods, die in de gemeenten van Macedoni gegeven is.2 Want hunne vreugde was overvloedig, toen zij door veel droefenis beproefd werden; en hoewel zij zeer arm waren, zo hebben zij nochtans rijkelijk gegeven in alle eenvoudigheid.3 Want naar alle vermogen--dat betuig ik--, ja boven vermogen zijn zij gewillig geweest,4 ons smekende met sterken aandrang om de gunst van deel te mogen hebben aan de handreiking, die aan de heiligen geschiedt;5 en niet alleen gelijk wij hoopten, maar zij gaven zichzelve eerst aan den Heer en daarna aan ons, door den wil Gods;6 zodat wij Titus moesten verzoeken, dat hij, gelijk hij te voren had begonnen, zo ook onder u zulk ene weldaad zou uitvoeren.
7 Maar gelijk gij in alles rijk zijt, in het geloof en in het woord en in de kennis en in alle naarstigheid, en in uwe liefde tot ons, maakt alzo, dat gij ook in deze weldaad rijk zijt.8 Ik zeg dit niet, opdat ik iets gebiede, maar dewijl de anderen zo naarstig zijn, zo beproef ik ook uwe liefde, of zij oprecht van aard is;9 want gij weet de genade van onzen Heere Jezus Christus, dat hij, hoewel hij rijk was, nochtans arm werd om uwentwil, opdat gij door zijne armoede rijk zoudt worden.10 En ik geef u hierin mijn gevoelen; want dit is u nuttig, die reeds een jaar te voren begonnen hebt niet alleen het doen maar ook het willen.11 Maar volbrengt nu ook het doen, opdat, gelijk er een genegen gemoed is om te willen, er ook alzo zij een genegen gemoed om te doen naar hetgeen gij hebt.12 Want is iemand gewillig, zo is hij aangenaam naar hetgeen hij heeft, niet naar hetgeen hij niet heeft.13 Dit geschiedt niet met die mening, dat anderen zouden verlichting hebben, en gij droefenis;14 maar opdat het gelijk zij, en uw overvloed hun gebrek vervulle in dezen tijd; opdat ook hun overvloed daarna uw gebrek vervulle, en er gelijkheid zij;15 gelijk geschreven staat: "Wie veel vergaderde, had geen overvloed, en wie weinig vergaderde, had geen gebrek."
16 Gode nu zij dank, die zulk ene naarstigheid voor u gegeven heeft in het hart van Titus;17 want hij nam het verzoek aan, en dewijl hij zeer naarstig was, is hij gewillig tot u gereisd.18 En wij hebben den broeder met hem gezonden, die lof heeft in het Evangelie door alle gemeenten;19 en dit niet alleen, maar hij is ook door de gemeenten verordend tot onzen reisgezel in deze weldaad, die door ons bezorgd wordt, den Heer tot eer, en tot betoning onzer bereidwilligheid.20 En wij zoeken hiermede te voorkomen, dat iemand ons verwijten kan doen vanwege deze ruime gave, die door ons bezorgd wordt,21 en letten er op, dat het eerlijk toega, niet alleen voor den Heer, maar ook voor de mensen.22 Ook hebben wij met hen onzen broeder gezonden, dien wij dikwijls beproefd hebben in vele dingen, dat hij naarstig is, en nu veel naarstiger door het groot vertrouwen op u.23 Hetzij dan Titus, hij is mijn metgezel en medehelper onder u; hetzij onze broeders, zij zijn afgezanten der gemeenten en ene eer van Christus.24 Geeft hun dan het bewijs uwer liefde en van onzen roem op u, ook voor het aangezicht der gemeenten.