the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
2 Kronieken 5
1 Alzo werd al het werk voltooid hetwelk Salomo maakte aan het huis des Heren. En Salomo bracht daarin al wat zijn vader David geheiligd had, en het zilver en goud en al de gereedschappen legde hij bij den schat van het huis Gods.2 Toen vergaderde Salomo al de oudsten in Isral, al de hoofdlieden der stammen, de familievorsten der kinderen Israls, te Jeruzalem, opdat zij de ark des verbonds des Heren zouden opbrengen uit Davids stad, dat is Sion.3 En al de mannen van Isral vergaderden zich tot den koning op het feest in de zevende maand.4 En al de oudsten van Isral kwamen; en de Levieten namen de ark op,5 en brachten haar op, benevens de tent der samenkomst, en al het heilige gereedschap, dat in de hut was; en de priesters en de Levieten brachten die opwaarts.6 En koning Salomo en de gehele gemeente van Isral, bij hem vergaderd zijnde Vr de ark, offerden schapen en runderen, zoveel dat niemand die tellen noch berekenen kon.7 Alzo brachten de priesters de ark des verbonds des Heren op hare plaats in de godgewijde plaats van het huis, in het allerheiligste, onder de vleugels der cherubs;8 zodat de cherubs hunne vleugels uitbreidden over de plaats der ark, en de cherubs bedekten de ark en hare handbomen van boven af.9 De handbomen nu waren zo lang, dat hunne knoppen gezien werden van de ark, Vr aan de godgewijde plaats, maar buitenwaarts werden zij niet gezien; en zij was aldaar tot op dezen dag.10 Er was niets in de ark dan alleen de twee tafelen, die Mozes bij Horeb daarin nedergelegd had, toen de Heer een verbond maakte met de kinderen Israls, toen zij uit Egypte trokken.
11 En de priesters gingen uit het heilige want alle priesters, die er waren, heiligden zich, zonder dat de afdelingen in acht genomen werden,12 en de Levieten, met allen die onder Asaf, Heman, Jeduthun en hunne zonen en broeders waren, gekleed met lijnwaad, stonden met cymbalen, fluiten en harpen tegen het Oosten des altaars, en bij hen honderd en twintig priesters, die met trompetten bliezen;13 en het was eveneens alsof er slechts n was, die trompette en zong, als hoorde men ne stem om den Heer te loven en te danken. En toen de stem der trompetten zich verhief tegelijk met de cymbalen en andere speeltuigen, en men den Heer loofde, dat Hij goedertieren is, en dat zijne barmhartigheid eeuwiglijk duurt, --toen werd het huis des Heren vervuld met ene wolk,14 zodat de priesters niet staan konden om te dienen wegens die wolk; want de heerlijkheid des Heren vervulde het huis Gods.