the Fourth Week of Advent
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
1 Korinthiërs 2
1 En ik, broeders, toen ik tot u kwam, kwam niet met keur van woorden of van wijsheid, om u de getuigenis Gods te verkondigen;2 want ik heb niet geoordeeld iets onder u te weten dan alleen Jezus Christus, en dien gekruisigd.3 En ik was bij u met zwakheid en met vrees en met grote beving,4 en mijn woord en mijne prediking was niet in overredende woorden der menselijke wijsheid, maar in betoning des Geestes en der kracht;5 opdat uw geloof niet beruste op wijsheid der mensen, maar op Gods kracht.
6 Doch waarvan wij spreken, is nochtans ene wijsheid bij de volkomenen; niet ene wijsheid dezer wereld, ook niet der oversten dezer wereld, die te niet gaan;7 maar wij spreken van de geheime verborgen wijsheid Gods, welke God te voren verordend heeft, eer de wereld was, tot onze heerlijkheid;8 welke geen van de oversten dezer wereld gekend heeft, --want hadden zij die gekend, zij zouden den Heer der heerlijkheid niet gekruisigd hebben, --9 maar gelijk ge schreven staat: "Wat geen oog gezien heeft, en geen oor gehoord heeft, en in geens mensen hart is opgekomen; wat God bereid heeft voor degenen die hem liefhebben."10 Ons nu heeft God het geopenbaard door zijnen Geest; want de Geest onderzoekt alle dingen, zelfs de diepten der Godheid.11 Want wie weet wat in den mens is, dan de geest des mensen, die in hem is? Alzo weet ook niemand wat in God is, dan de Geest Gods.12 Wij nu hebben niet ontvangen den geest der wereld, maar den Geest uit God, opdat wij weten kunnen wat ons door God gegeven is;13 hetwelk wij ook spreken, niet met woorden, die de menselijke wijsheid leert, maar met woorden, die de Heilige Geest leert, en oordelen geestelijke dingen geestelijk.14 Maar de natuurlijke mens begrijpt niet wat van den Geest Gods is; want het is hem ene dwaasheid, en hij kan het niet verstaan; want het moet geestelijk geoordeeld zijn.15 Maar de geestelijke mens oordeelt alle dingen, en hij wordt door niemand geoordeeld.16 Want wie heeft den zin des Heren gekend, en wie wil Hem onderrichten? Maar wij hebben den zin van Christus.