the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
1 Kronieken 2
1 Dit zijn de zonen van Isral: Ruben, Simeon, Levi, Juda, Issaschar, Zebulon,2 Dan, Jozef, Benjamin, Naftali, Gad, Aser.3 De zonen van Juda zijn: Er, Onan, Sela; deze drie werden hem geboren uit de Kananietische, de dochter van Sua; en Er, de eerste zoon van Juda, was kwaad in de ogen des Heren, daarom doodde hij hem.4 En Tamar zijne schoondochter baarde hem Perez en Zerah: zodat al de zonen van Juda vijf waren.5 De zonen van Perez zijn: Hezron en Hamul.6 En de zonen van Zerah zijn: Zimri, Ethan, Heman, Kalkol en Dara; te zamen vijf.7 De zonen van Karmi zijn: Achar, die Isral beroerde, toen hij zich aan het verbannene vergreep.8 De zonen van Ethan zijn: Azarja.9 En de zonen van Hezron, die hem geboren zijn, waren Jerahmel, Ram en Kelubai.10 En Ram verwekte Amminadab; Amminadab verwekte Nason, den vorst der kinderen van Juda;11 Nahesson verwekte Salma; Salma verwekte Boaz;12 Boaz verwekte Obed; Obed verwekte Isa;13 Isa verwekte zijnen eersten zoon Eliab, Abinadab den tweeden, Simea den derden,14 Nathanal den vierden, Radda den vijfden,15 Ozem den zesden, David den zevenden.16 En hunne zusters waren: Zeruja en Abigal. De zonen van Zeruja zijn: Abisa, Joab, Asal, deze drie.17 En Abigal baarde Amasa, en de vader van Amasa was Jether, de Ismaliet.
18 En Kaleb, Hezrons zoon, verwekte bij Azuba, zijne huisvrouw, Jerioth; en deze zijn hare kinderen: Jeser, Sobab en Ardon.19 En toen Azuba gestorven was, nam Kaleb Efrath; die baarde hem Hur.20 En Hur verwekte Uri; Uri verwekte Bezalel.21 Daarna ging Hezron in tot de dochter van Machir, den vader van Gilead, en hij nam haar, toen hij zestig jaar oud was, en zij baarde hem Segub.22 En Segub verwekte Jar, die drie en twintig steden had in het land Gilead.23 En die van Gesur en Aram ontnamen hun de vlekken Jars, benevens Kenath met hare onderhorige plaatsen, zestig steden. Deze allen zijn zonen van Machir, den vader van Gilead.24 Na den dood van Hezron in Kaleb-Efratha, baarde Hezrons huisvrouw, Aba, hem Ashur, den vader van Teka.25 Jerahmel, de eerste zoon van Hezron, had zonen: de eerste Ram, voorts Buna, Oren, Ozem bij Aha.26 En Jerahmel had nog ene andere vrouw, Atara genaamd, die is de moeder van Onam.27 En de zonen van Ram, den eersten zoon van Jerahmel, zijn: Maz, Jamin en Eker.28 En Onam had zonen: Sammai en Jada. En de zonen van Sammai zijn: Nadab en Abisur.29 En de vrouw van Abisur was Abihail, die baarde hem Ahban en Molid.30 En de zonen van Nadab zijn: Seled en Appam; en Seled stierf zonder zonen.31 De zonen van Appam zijn: Jise. De zonen van Jise zijn: Sesan. De zonen van Sesan zijn: Ahlai.32 En de zonen van Jada, den broeder van Sammai, zijn: Jether en Jonathan; en Jether stierf zonder zonen.33 En de zonen van Jonathan zijn: Peleth en Zaza. Dit zijn de zonen van Jerahmel.34 Sesan nu had geen zonen maar dochters; en Sesan had een Egyptischen knecht, wiens naam was Jarha;35 en Sesan gaf zijne dochter aan zijnen knecht Jarha tot vrouw, en die baarde hem Attai.36 En Attai verwekte Nathan, Nathan verwekte Zabad,37 Zabad verwekte Eflal, Eflal verwekte Obed,38 Obed verwekte Jehu, Jehu verwekte Azarja,39 Azarja verwekte Helez, Helez verwekte Elasa,40 Elasa verwekte Sismai, Sismai verwekte Sallum,41 Sallum verwekte Jekamja, Jekamja verwekte Elisama.42 De zonen van Kaleb, den broeder van Jerahmel, zijn: Mesa, zijn eerste zoon; die is de vader van Zif, en der kinderen van Maresa, den vader van Hebron.43 En de zonen van Hebron zijn: Korach, Tappah, Rekem en Sema.44 En Sema verwekte Raham, den vader van Jorkeam; Rekem verwekte Sammai.45 En de zoon van Sammai heette Maon; en Maon was de vader van Bethzur.46 En Efa, de bijvrouw van Kaleb, baarde Haran, Moza en Gazez; en Haran verwekte Gazez.47 En de zonen van Jehdai zijn: Regem, Jtham, Gesan, Pelet, Efa en Saf.48 En Macha, de bijvrouw van Kaleb, baarde Seber en Tirhana.49 En de huisvrouw van Saf, den vader van Madmanna, baarde Seva, den vader van Machbena, en den vader van Gibea; en Achsa was Kalebs dochter.50 Dit zijn de zonen van Kaleb: Hur de eerste zoon van Efratha, Sobal de vader van Kirjath-Jearim,51 Salma de vader der Bethlehemieten, Haref de vader van Beth-Gader.52 En Sobal, de vader van Kirjath-Jearim, had zonen: Haroe en de helft der inwoners van Menuboth.53 En de geslachten van Kirjath-Jearim waren: de Jethrieten, Puthieten Sumathieten en Misraieten; van dezen zijn voortgekomen de Zoraieten en Estaolieten.54 De zonen van Salma zijn: de Bethlehemieten en de Netofathieten, Atroh-Beth-Joab, en de helft der Manahieten, van den Zoriet.55 En de geslachten der schrijvers, die te Jabez woonden, zijn: de Tirathieten, Simeathieten, de Suchathieten. Dit zijn de Kenieten, die gekomen zijn van Hammath, den vader van Beth-Rechab.