the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Psalmen 68
1 Voor den orkestmeester. Van David. Een psalm. Een lied. (68-2) God staat op, zijn vijanden stuiven uiteen, zijn haters vluchten voor hem;2 (68-3) gelijk rook wegdrijft drijven zij weg; gelijk was voor het vuur smelt gaan de bozen te gronde voor God.3 (68-4) Maar de rechtschapenen jubelen blijde voor Gods aangezicht, zijn verblijd met vreugdebetoon.4 (68-5) Zingt Gode ter eer, roemt met stem en snaren zijn naam; baant een weg voor hem die rijdt door de wildernis, verheugt u in den Heer en jubelt voor zijn aangezicht,5 (68-6) voor der wezen vader, der weduwen rechter, voor God in zijn heilige woning,6 (68-7) voor God, die aan de eenzamen een tehuis geeft, die gevangenen in welstand uitleidt--terwijl de weerspannigen in een barre woestenij blijven.
7 (68-8) God, toen gij uittoogt voor uw volk uit, voortschreedt in de wildernis,8 (68-9) beefde de aarde, en deed de hemel het stromen voor God, den God van Israel.9 (68-10) Met een milden regen besproeit gij, o God, uw erfdeel, en is het uitgeput, gij herstelt het;10 (68-11) uw kudde heeft er zich in nedergezet; in uw goedheid, God, bereidt gij het voor den ellendige.11 (68-12) De Heer doet een woord weerklinken; talrijk is de vrouwenschaar die blijde tijding brengt;12 (68-13) de koningen der heirscharen, vlieden, vlieden, en de leden des gezins verdelen buit.13 (68-14) Zoudt gij nederliggen tussen de schuttingen--de vleugels der duif zijn met zilver bedekt, haar wieken met goudgelen glans--14 (68-15) terwijl de Machtige koningen verstrooit, als sneeuw op den Salmon?
15 (68-16) Een goddelijke berg is het gebergte van Bazan, een veeltoppige berg het gebergte van Bazan.16 (68-17) Waarom, gij veeltoppig gebergte, ziet gij afgunstig naar den berg dien God tot woonplaats begeerd heeft, en waarop de Heer ook wonen zal voor altijd?17 (68-18) Gods wagenen zijn tienduizenden, duizenden bij duizenden; de Heer komt van den Sinai in het heiligdom.18 (68-19) Gij zijt in den hooge opgestegen, hebt gevangenen meegevoerd, geschenken ontvangen onder de mensen; zelfs weerspannigen moeten wonen bij den Heere God.19 (68-20) Geloofd zij de Heer; dag aan dag draagt hij ons, God is ons heil.20 (68-21) God is ons een God die heil aanbrengt, God de Heer heeft uitkomsten tegen den dood.21 (68-22) Ja, God verplettert den kop zijner vijanden, den schedel van den boze, die in zijn zonden leeft.
22 (68-23) De Heer heeft gezegd: Ik zal hen terugbrengen uit den smeltoven, terugbrengen uit de kolken der zee;23 (68-24) opdat gij uw voet moogt wassen in bloed, de tong uwer honden er van roodgeverfd worde.24 (68-25) Men ziet uw optocht, o God, den optocht van mijn God, mijn koning, in het heiligdom.25 (68-26) Voorop gaan zangers, daarachter muzikanten, te midden van vrouwen met tamboerijnen.26 (68-27) Zij loven God in de volle gemeente, den Heer op Israels feestgetijden.27 (68-28) Daar zijn: Benjamin, de geringe, als aanvoerder, de vorsten van Juda in drommen, de vorsten van Zebulon, de vorsten van Naftali.28 (68-29) Betoon, o God, uw sterkte, wees sterk o God, die voor ons hebt gewerkt,29 (68-30) uit uw paleis ten bate van Jeruzalem. Mogen koningen u geschenken brengen:30 (68-31) een schat van kalmus, een kudde stieren, Met runderen uit Pathros, zilverstaven van volkeren, wier gaven welgevallig zijn.31 (68-32) Mogen aanzienlijken uit Egypte komen, Ethiopie ijlings zijn hand naar God uitstrekken.
32 (68-33) Koninkrijken der aarde, zingt Gode ter eer, roemt den Heer met stem en snaren,33 (68-34) hem die rijdt in den overouden hemel der hemelen, die, hoort! met zijn stem een machtig geluid geeft.34 (68-35) Geeft sterkte Gode, wiens majesteit over Israel is, en wiens sterkte zetelt in het zwerk.35 (68-36) Geducht is God uit zijn heiligdom, Israels God; hij verleent aan het volk sterkte en macht. Geloofd zij God!