the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Psalmen 47
1 Voor den orkestmeester. Van de Korahieten. Een psalm. (47-2) Klapt, volken, allen in de handen, juicht met jubelkreten ter eer van God.2 (47-3) Want geducht is de Heer, de Allerhoogste, een groot koning over de ganse aarde;3 (47-4) hij maakt volkeren aan ons onderdanig, en legt natien onder onze voeten;4 (47-5) hij kiest voor ons ons erfdeel uit, den trots van Jakob, dien hij liefheeft.
5 (47-6) God steeg op onder gejuich, de Heer met bazuingeschal;6 (47-7) zingt, zingt Gode met stem en snaren, zingt, zingt onzen koning ter ere;7 (47-8) want koning der ganse aarde is God; heft aan een kunstig lied.8 (47-9) God is koning over de natien, heeft zich neergezet op zijn heiligen troon.9 (47-10) De edelen der volken hebben zich verzameld, als volk van Abrahams God; want Gode behoren de schilden der aarde; hoog is hij verheven.