the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Psalmen 32
1 Van David. Een kunstig lied. Zalig is hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is;2 zalig de man wien de Heer de schuld niet toerekent, en in wiens geest geen bedrog is.3 Zolang ik zweeg, teerde mijn gebeente weg, terwijl ik den gansen dag jammerde.4 Want dag en nacht drukte uw hand zwaar op mij, ik werd als een veld bij zomerdroogte.5 Mijn zonde maakte ik u bekend, mijn schuld verheelde ik niet; ik zeide: Ik wil mijn overtredingen voor den Heer belijden--en gij vergaaft mijn zondeschuld!6 Dies bidde elke vrome tot u ten tijde der benauwdheid, bij een overstroming bereiken de grote wateren hem niet.
7 Gij zijt mij een beschutting, bewaart mij voor benauwdheid, omringt mij als mijn bevrijder.8 Ik wil u onderrichten, u den weg wijzen dien gij gaan moet; ik wil u raden; op u is mijn oog.9 Wees niet als een paard of een muilezel, zonder verstand, die men door toom en gebit moet beteugelen, voordat zij tot u kunnen gebracht worden.10 Veel smarten lijdt de boze, maar wie op den Heer vertrouwt, hem zal hij met gunst omringen.11 Verblijdt u in den Heer en juicht, rechtschapenen, jubelt allen die oprecht van hart zijt.