Lectionary Calendar
Sunday, November 24th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

Psalmen 22

1 Voor den orkestmeester. Op de wijze van "De hinde des dageraads." Een psalm van David. (22-2) Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten? Ver van mijn hulp blijven de woorden mijner jammerklacht.2 (22-3) Mijn God, ik roep des daags, maar gij antwoordt niet, des nachts, maar ik kom niet tot rust.3 (22-4) Toch zijt gij de Heilige, zetelend op Israels lofzangen.4 (22-5) Op u hebben onze vaderen vertrouwd; zij hebben vertrouwd, en gij hebt hen verlost.5 (22-6) Tot u riepen zij, en zij ontkwamen; zij hebben op u vertrouwd en werden niet beschaamd.6 (22-7) Doch ik ben een worm en geen man, gehoond door de mensen, veracht van het volk.7 (22-8) Alwie mij zien drijven den spot met mij, krullen de lippen, schudden het hoofd:8 (22-9) De Heer is zijn losser, die geve hem uitkomst, die verlosse hem; hij heeft immers een welgevallen in hem. --9 (22-10) Gij zijt mijn beschermer van mijn geboorte af, die mij vertrouwend deedt liggen aan de borst mijner moeder.10 (22-11) U was ik aanbetrouwd van de geboorte her, van den schoot mijner moeder af zijt gij mijn God.

11 (22-12) Wees niet ver van mij, want de nood is nabij, en er is geen helper.12 (22-13) Vele varren hebben mij omsingeld, stieren van Bazan omringen mij;13 (22-14) zij sperren den mond tegen mij op, als een verscheurende, brullende leeuw.14 (22-15) Als water ben ik uitgestort, al mijn beenderen zijn ontwricht, mijn hart is aan was gelijk, is gesmolten in mijn binnenste.15 (22-16) Droog als een scherf is mijn gehemelte, mijn tong kleeft vast in mijn mond; gij strekt mij uit in het stof des doods.16 (22-17) Want honden hebben mij omsingeld, een bende boosdoeners houdt mij ingesloten, zij hebben mijn handen en voeten belemmerd.17 (22-18) Ik kan al mijn beenderen tellen; zij zien toe, gluren mij aan;18 (22-19) zij verdelen mijn klederen onder elkander, werpen het lot over mijn gewaad.19 (22-20) Wees gij dan, Heer, niet verre! haast u, mijn steun, mij ter hulpe!20 (22-21) Bevrijd mijn leven van het zwaard, het enige dat ik heb uit der honden macht.21 (22-22) Red mij uit den muil der leeuwen, mij arme van de hoornen der woudossen.

22 (22-23) Laat mij uw naam aan mijn broeders verkondigen, te midden der gemeente u prijzen.23 (22-24) Gij die den Heer vreest prijst hem, verheerlijkt allen hem, zaad Jakobs, weest allen voor hem beducht, zaad Israels.24 (22-25) Hij toch heeft veracht noch verfoeid de ellende des ellendigen, zijn aangezicht voor hem niet verborgen, maar naar hem gehoord, toen hij tot hem kreet.25 (22-26) Gij legt mij het danklied in de talrijke vergadering op de lippen, mijn geloften wil ik betalen ten aanschouwen van wie hem vrezen.26 (22-27) De deemoedigen zullen eten en verzadigd worden, zij die den Heer zoeken zullen hem loven, hun hart zal opleven voor altijd.27 (22-28) Alle einden der aarde zullen het gedenken en zich keren tot den Heer, alle geslachten der volken zich neerwerpen voor zijn aangezicht;28 (22-29) want aan den Heer behoort het koningsschap, hij is heerscher over de volken.29 (22-30) Voor hem alleen zullen zich neerwerpen alle welgedanen der aarde, voor zijn aangezicht zich krommen allen die nederdalen in het stof; maar mijn ziel is levend voor hem,30 (22-31) mijn kroost zal hem dienen; men zal van den Heer gewagen aan het komende geslacht,31 (22-32) zijn gerechtigheid verkondigen aan het volk dat geboren wordt; want hij heeft het gedaan.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile