the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Psalmen 21
1 Voor den orkestmeester. Een psalm van David. (21-2) Heer, in uw macht verheugt zich de koning; hoe luide juicht hij in uw bijstand!2 (21-3) Gij stondt hem den wens toe zijns harten, weigerdet hem de bede zijner lippen niet;3 (21-4) want gij komt hem met rijke zegeningen tegemoet, zet hem een gouden kroon op het hoofd.4 (21-5) Leven vroeg hij u, gij gaaft het hem, lengte van dagen, voor altoos en eeuwig.5 (21-6) Groot is zijn heerlijkheid door uw bijstand, majesteit en luister deelt gij hem toe.6 (21-7) Want gij maakt hem tot een gezegende voor eeuwig, verblijdt hem met vreugde voor uw aangezicht.
7 (21-8) De koning toch vertrouwt op den Heer, en door de gunst des Allerhoogsten wankelt hij niet.8 (21-9) Uw hand zal uw vijanden bereiken, uw rechterhand bereiken uw haters.9 (21-10) Gij zult hen aan een vurigen oven gelijkmaken, wanneer gij hen aanziet; de Heer zal in zijn toorn hen verslinden, het vuur hen verteren.10 (21-11) Hun vrucht zult gij van de aarde verdelgen, hun kroost van onder de mensenkinderen.11 (21-12) Wanneer zij onheil over u willen brengen, boze plannen beramen, zullen zij niets vermogen.12 (21-13) Gij toch zult hen den schouder doen keren, met uw boogpezen mikken op hun aangezicht.13 (21-14) Verhef u, Heer, in uw macht; dat wij met lied en snarenspel uw sterkte roemen!