the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Leidse Vertaling
Psalmen 140
1 Voor den orkestmeester. Een psalm van David. (140-2) Red mij, Heer, uit de macht van boze mensen, behoed mij voor geweldenaars,2 (140-3) die kwaad verzinnen in hun hart, dagelijks strijd verwekken;3 (140-4) zij scherpen als een slang hun tong, adderengif is onder hun lippen.4 (140-5) Bewaar mij, Heer, voor der bozen handen, behoed mij voor geweldenaars, die er op uit zijn mij den voet te lichten.5 (140-6) Trotschaards versteken voor mij vallen en koorden, spannen een net langs het spoor, zetten voor mij valstrikken op.6 (140-7) Ik zeg tot den Heer: Gij zijt mijn God; leen het oor, Heer, aan mijn smekingen.7 (140-8) Heere God, sterkte mijner redding, gij beschut ten dage der wapenrusting mijn hoofd.
8 (140-9) Willig, Heer, de wensen des bozen niet in, doe niet gelukken wat hij beraamt.9 (140-10) Steken zij die mij omringen het hoofd op, dan bedekke henzelf het onheil hunner lippen.10 (140-11) Hij doe kolen op hen regenen, doe hen vallen in het vuur, in kuilen, zodat zij niet weder opstaan.11 (140-12) De kwaadspreker, hij zal niet standhouden op aarde, de geweldenaar, het onheil zal hem voortjagen met stoot op stoot.12 (140-13) Ik weet dat de Heer zal handhaven het recht des ellendigen, de rechtzaak der armen.13 (140-14) Ja, de rechtschapenen zullen uw naam loven, de deugdzamen wonen voor uw aangezicht.